Eigen kerk in Barger-Compascuum De bevolking is katholiek en kerkt in de beginjaren nog in de Duitse plaatsen Rütenbrock en Hebelermeer of in Erica, waar Compascuum onder valt. Ook hun overledenen worden hier begraven. De grote afstanden en de slechte toestanden van de paden vormen een groot probleem. De paden zijn slecht in dit sompige moeras en vooral in perioden van regenval niet begaanbaar. De bevolking is arm en te voet wordt de wekelijkse gang naar de kerk gemaakt. Pastoor Vroom van Erica doet in zijn gebied veel huisbezoeken. Tot zijn werkgebied behoort heel de streek ten oosten van zijn dorp. Hij ziet dat de kerkgang terugloopt en doet bij het bisdom een verzoek om op het ‘Compascuum’ een parochie te stichten en een kerk te bouwen. Ook inwoners van Zwartemeer, Nieuw Dordrecht (zo heet in de beginjaren Klazienaveen) en het katholieke Bargeroosterveld  kunnen dan hier terecht. Het antwoord laat op zich wachten. Dan in 1873 komt de toestemming. Compascuum krijgt zijn eigen pastoor, het is Theodorus de Klaver. Jan Berend Wilken biedt zijn schuur aan om er de eerste diensten te houden. In de jaren 1873 en 1874 maakt de jonge St. Josephparochie gebruik van deze houten ‘schuurkerk’ met strodak. Dichtbij wordt begonnen met de bouw van een houten kerk en een pastoorswoning. Een mooie moestuin, siertuin en vijver wordt aangelegd in een bos van drie hectare. Ouderen kennen dit bos nog als ‘pastoorsbos’, de plek waar de pastoor wandelt en zijn breviergebed bidt. Ook wordt ten noordoosten van de kerk een kerkhof aangelegd. Dit alles op het bovenveen. De houten veenkerk op het bovenveen uit 1874 in het eikenbos van Wilken (bron; Gerard Steenhuis) Bovenveenkerkhof Vanaf 1876 is het hoogveenkerkhof in gebruik. Als eerste wordt in juli van dat jaar de tienjarige Johan Bernard Gebbeken ter ruste neergelegd. Al snel is het kerkhof te klein en volgt een uitbreiding in oostelijke richting. Hier wordt in 1896 Anna Adelheid Wilken-Nögel begraven. Zij is de vrouw van de eerder genoemde Jan Berend Wilken. Uiteindelijk worden meer dan duizend overledenen op het oude kerkhof begraven (Berens, 2012). De bevolking is zeer arm. Het kerkhof heeft een open karakter en ziet er eenvoudig en bescheiden uit. De meeste graven zijn voorzien van een houten of gietijzeren kruis, omrand met rode Groninger bakstenen en versierd met grintsteentjes. Enkele gietijzeren kruisen zijn dicht, anderen open en hebben speelse ronde vormen, typerend voor grafmonumenten op katholieke begraafplaatsen. Na de Eerste Wereldoorlog produceert Duitsland veel lichtgewicht gietijzeren kruisen en brengt ze ook goedkoop op de markt. Er is geen geld voor dure grafmonumenten. Te zware monumenten zouden ook verzakken in deze venige ondergrond. Oudere bewoners kunnen zich nog herinneren dat enkele graven voorzien zijn van een graftrommel. In de loop der jaren is veel oorspronkelijk materiaal vervangen door nieuw smeedwerk. De historie laat zich lezen aan de hand van vele Duitse namen, geboorteplaatsen en teksten als “Ruhe in Frieden”. Vanaf 1910 is de vervening in Bargercompascuum bezig. Een gebiedsmetamorfose vindt plaats en nagenoeg geen stuk grond blijft onaangeroerd. Alle bodem gaat op de schop. Hoogveen wordt dalgrond en heel het gebied wordt opnieuw ingericht. De oude houten veenkerk is in 1924 vervangen door de grote stenen kerk aan het Verlengde Oosterdiep. In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog wordt de kerklaan aangelegd en in 1943 is het nieuwe kerkhof gereed. Ook het oude kerkhof gaat op de schop. Mannen uit het dorp beginnen aan het oudste, meest westelijke deel. Het veen wordt afgegraven en gestoken tot turf. De ongebruikte aarde gebruikt men om de kerkwijk- zijwijk 27- die nodig was bij de vervening, weer dicht te gooien. Ook skeletdelen en botten worden meeverplaatst. Dit geeft veel beroering. Inwoner Minne Veringa schrijft een vlammend protest in de regionale pers “De resten van onze voorouders drijven in de wijk”. Op laste van pastoor Hassink wordt de verdere afgraving stopgezet. Zeven en twintig graven zijn overgeplaatst van het oude naar het nieuwe kerkhof. Uiteindelijk is tweederde deel van het authentieke hoogveen kerkhof afgegraven en verdwenen. Het jongste deel is altijd blijven liggen. Verdriet Op de website van Pauline Berens staat een lijst met de namen van de begraven personen op dit kerkhof. Bijna de helft van de overledenen zijn kinderen beneden de 12 jaar. De kindersterfte is hoog in deze streek, 40 jaar voor en 40 jaar na 1900. Veel kinderen zijn er geboren en ook velen zijn niet oud geworden. Toch waren de gezinnen groot. Wat een verdriet! Het geeft aan hoe zwaar het leven was en de leefomstandigheden slecht.   Zicht op Bargercompascuum vanaf het ‘aole’ kerkhof. Het is begin jaren vijftig en het kerkhof is nauwelijks begroeid. Dit in tegenstelling tot latere jaren (foto; Gerard Steenhuis) De laatste jaren De bevolking van Bargercompascuum heeft in al die jaren met veel zorg en eigen inzet het onderhoud van hun ‘aole’ kerkhof gedaan. Enkele jaren na het honderd jarige bestaan van Bargercompascuum (1966) wordt het authentieke hoogveenkerkhof deel van het Veenmuseum, de voorloper van het Veenpark. In 2009 geeft het Veenpark dit kerkhof terug aan het dorp. Een werkgroep wordt gevormd uit de St. Josephparochie, Plaatselijk Belang en de begravenisvere- niging ’t Olde Compas. Zij beheert het oude kerkhof en neemt onderhoud van het gebied en de restauratie van de grafmonumenten in de hand. Afgelopen twee jaren is veel snoeiwerk verricht en een begin gemaakt met de restauratie van de graven. Een verbindingsweg is aangelegd van keiklinkers van de oude Postweg.   Een park vormt de verbinding tussen het nieuwe -en het oude kerkhof en maakt dit oudste ongeschonden stukje Bargercompascuum weer voor iedereen toegankelijk.  Grafmonument, eerbetoon aan de onbekende pionier met jaartal 1866. Het jaar dat Bargercompascuum officieel ontstaan is (foto; eigen) Bronnen Berens, P., www.xs4all.nl/~fjmblom  Berens, J.B., Barger-Compascuüm (Nijmegen vierde versie 2012). Boer, S. de, Aards paradijs, de bewogen geschiedenis van een begraafplaats in de Nieuwsbrief van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen, jaargang 1, nummer 5, juni 1996. Bok, L., Bureau Funeraire Adviesen. www.dodenakkers.nl/begraafplaatsen/drenthe/ barger-compascuum. Dijck, F.A., Uit onze historie. Dorpskrant Kompas nr 7 (1969). Feringa, H. en M. Wehkamp, 125 jaar Sint-Josephparochie Barger-Compascuum (Beilen 1998). Steenhuis, G., 145 jaar Bargercompascuum, over buurten, bedrijven en bewoners (Bargercompascuum 2011). Visscher, J., Dr. Emmen en Zuidoost Drente, een geografische monografie (Utrecht 1940). Notulen van de vergaderingen van Plaatselijk Belang en DorpsOmgevingsPlan Bargercompascuum. Gesprekken met inwoners van de buurt. 1/2   Ga terug naar het begin