Skip to main content

Noten

  1. De Willem Albertsvaart is de zijwijk die men, nadat het Scholtenskanaal het Smeulveen heeft bereikt in 1901, op de zuidgrens van dit Smeulveen uitgraaft. Haaks op het Scholtenskanaal eerst in oostelijke richting, in de richting van de Runde, Barger-Compascuum. Veel later wordt deze zijwijk, in westelijke richting verlengd tot aan het zand van het Oosterbos. Het deel naar Barger Compas heet onder de mensen de Molenwijk ‘Meuln wieke’. Het westelijke deel noemen mensen boven de zeventig de ‘Nije wieke’. Kennelijk hebben zij nog meegemaakt dat het kanaal pas aangelegd ‘nieuw’ is.
    Bij het uitgraven van de Willem Albertsvaart wordt zand op de zuidoever gegooid en hierop komt de weg van Barger-Compascuum naar Klazienaveen-Noord te liggen. Broer Berens schrijft in Barger-Compascuüm (2001) dat in 1907 de Postweg tussen het centrum bij Jan Berend Wilken en de Molenwijk wordt voorzien van een 50 cm laag zand. De gemeente geeft hiervoor 375 gulden subsidie! Toen al lag de weg van Barger Compas naar Klazienaveen-Noord langs de Willem Albertsvaart. In de jaren ervoor gaat de weg over het bovenveen vanaf het café van Wilken, ’t Aole Compas, in rechte lijn naar het Scholtenskanaal, zelfs Herenstreek. De veranderde ligging van de weg verklaart de kronkel naar rechts voorbij de Runde en de huidige parkeerplaats van het Veenpark. De weg komt te liggen tegen de Willem Albertsvaart aan. Zie noot 4.
  2. Willem Albert Scholten is geboren in Loenen (Gld) in 1819 en overlijdt in Groningen in 1892. Hij is getrouwd met Klaassien Sluis (1821-1893). De plaats Klazienaveen is naar haar genoemd. Ze krijgen drie kinderen; Jantje (1848-1849), Albert Willem (1850-1851) en Jan Evert (1849-1918). Jan Evert trouwt met Geessien Mulder (1852-1944). Laatst genoemde echtpaar krijgt vier kinderen. Naar Willem Albert, Margrieta en Cato worden zijwijken genoemd. Willem Albert (II) (1871-1932), hij trouwt met Fienie Grave (1879-1953). Dan wordt dochter Margrieta Sophia Jantiena geboren (1872-1958). Zij trouwt met Johan Bernard (1882-1966), Jan Evert (1875-1875) overlijdt als baby. Cato Johanna (1877-1953) trouwt met Hermannus Ellens Oving (1868-1939). De Mr. Ovingstraat waaraan de huidige Cabotfabriek staat is naar hem vernoemd. De huidige bewoner van het Landgoed Scholtenszathe is Jeroen Hemme. Hij is een achterkleinkind van Cato Johanna.
  3. Gerard Steenhuis, Land op de schop, 2013, blz 185.
  4. De beide huizen ten zuiden van de Willem Albertsvaart, bewoond door Annigje Snippe en Hendrik Karstenberg, en het huis van Rieks Egberts aan het Karrepad liggen op ongeveer 50 meter ten zuiden van het kanaal. De woningen staan op het bovenveen en liggen aan een oud pad. Dit pad loopt over het bovenveen van Barger Compas in rechte lijn door naar de Herenstreek (12). Waarschijnlijk dateert dit pad van voor de vervening en wordt het sinds ongeveer 1900 doorsneden door het Scholtenskanaal. Door de veenafgraving en de herverkaveling is het oude pad afgegraven en zijn ook de drie genoemde huizen geruimd. Jan Speller meent dat het oorspronkelijke pad ten westen van het Scholtenskanaal ook al Karrepad heet.
  5. Willy Behrendt verhaalt erover in de Kroniek, december 2013, pag. 6-9. Haar vader Johan Kasper Behrendt is zetboer voor de Maatschappij Klazienaveen op de veenkoloniale boerderij op Scholtenskanaal wz 56. Hij zorgt voor de pootaardappelen in de aardappelbewaarplaats. Dit betekent dat hij constant de luchtkoeling, het ventileren, in de gaten moet houden. Een nogal nauwgezette bezigheid.
  6. Jan Brands, dr W.A. Casparie en Ben ten Velde, Waar eens de boekweit bloeide, schetsen uit de geschiedenis van Nieuw Dordrecht (Groningen 1994), pag. 9. De weg dateert van ongeveer 2600 voor Christus en is daarmee de oudste houten weg van Nederland. Al aan het begin van de twintigste eeuw is het de mensen uit de buurt duidelijk dat er hout in het veen zit dat er niet van nature hoort. Het pad is meer dan 4500 jaar geleden door mensenhanden aangelegd. Bij ontginningswerkzaamheden in 1955 komt weer hout naar boven. In datzelfde jaar doet het Biologisch-Archeologisch Instituut te Groningen een opgraving en hieruit wordt duidelijk dat de houten weg uit het Neolithicum stamt, de Jonge Steentijd. De boomstammen zijn bewerkt door stenen bijlen of hardere houtsoorten. Zagen uit ijzer zijn er nog niet. De oude weg ligt twee meter onder het veen. ‘Het begint op de hogere zandgronden- de zand- en keileemrug van Nieuw Dordrecht en gaat in oostelijke richting het veen in. Het beginpunt van de weg is juist in de tuin van één van de drie huizen aan het einde van de Veldweg, aan de zuidrand van de keileemrug, daar. Waar het eindpunt weten we niet’, schrijft het boek op pagina 11. ‘Het veen is hier al lang verdwenen. We hebben goede reden om aan te nemen dat de weg beslist niet verder ging dan waar hij het Karrepad snijdt. De vermoedelijke lengte is ongeveer duizend meter’. De breedte was drie meter, breed genoeg om een kar erover te laten rijden. Komt de naam Karrepad van deze prehistorische weg ? Wisten buurtbewoners die de weg aanduiden en benoemen al van dit pad. Of heet het pad zo omdat de weg als een tweesporige karrepad over het veen liep. Het blijft een vraag.
  7. Waarom heet het gebied Smeulveen. Sinds de DVMKM eigenaar is in 1853 verhuurt ze de grond aan boekweitboeren. De boekweitboer laat de bovenlaag branden, niet met open vuur maar door de grond te laten smeulen. In het voorjaar zijn tientallen boeren bezig met dit branden, smeulen van de grond, en dit zorgt ook voor een enorme rookontwikkeling en millieuvervuiling. Landelijke kranten uit die tijd maken hier ook melding van.
  8. Een andere verklaring van de naam Smeulveen is dat juist in dit gebied regelmatig de ondergrond van het veen ongecontroleerd brandt en smeult. Kanaalgravers en veenarbeiders roken veel (zie de foto van de persmachineploeg van de Firma), maar maken ook hun koffie warm op kleine vuurtjes. Als van een sigaret vuur afspringt of het koffievuurtje niet geheel is gedoofd kunnen onder de veenoppervlakte branden ontstaan. Het vuur vreet zich naar onderen. Het veen smeult. Soms komt het vuur aan de oppervlakte en ontstaat bovengronds brand. Zeker in droge periodes met veel wind is dit gevaarlijk. Vooral ijzerhoudende grond ‘oer’ zoals aan de Runde, wil goed branden. De plaatselijke brandweer rijdt dan uit en met man en macht wordt het vuur bestreden. De Firma beschikt in die tijd over een eigen brandweer, maar ook de omliggende dorpen. Soms is dit smeulend vuur aanleiding voor bewoners om te gaan verhuizen naar veiligere plekken. Dit was het geval met de familie Theijken, die van Klazienaveen-Noord ‘Voor Compas’ naar het Zwartenberger Compascuum verhuist. Zie: Gerard Steenhuis, Land op de schop, blz 94.  Dit zal de reden zijn dat de boerderij van Berend Mencke, Verlengde Oosterdiep wz 29, met grond tot aan de Runde de naam Smeulveen heeft.
  9. Leeuw, Ger de, Rondom de Heerenhof, Historische balans van Emmen, een stad vol dorpen in het jaar 2000 (Emmen 2000), pag. 128. In de gemeente Emmen staan op meerdere plaatsen zogenaamde Trafohuisjes, transformatorhuisjes. Ze staan meestal op strategische punten, van waaruit heel de buurt vanaf eind jaren twintig voorzien wordt van elektriciteit. Dit betekent voor de dorpen en wijken het einde van straatverlichting op petroleum en voor de man die elke dag de lantaarns aansteekt het einde van zijn bijbaantje. In de huizen verdwijnt de petroleumlamp boven de tafel. Ze zijn massaal in de kanalen gegooid, hoor ik later. Zonde zeggen ze nu. Antiek ! Het Trafohuisje van Emmer-Erfscheidenveen, daar waar de Runde zich splitst in Kanaal A en Kanaal B, is door de gemeente op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6

Leave a Reply