Grenspaal 165 op Schwartenberg
door Gerard Steenhuis, juli 2012
Grenspaal 165 in 2012. E.P.M. staat voor Episcopatus
Monasteriensus (Latijn voor Bisdom Munster), de H
voor Hannover. (foto; Herman Posthumus)
Het verhaal gaat dat twee reuzen bezig zijn een
volgeladen kar met zand en grint voort te sjouwen. De één
duwt en de andere trekt. Opeens moet de eerste niezen.
Een schok treft de kar, die met veel gekraak tot stilstand
komt. Eén van de beide wielen begeeft het, breekt af en
met een oorverdovend lawaai dondert de kar neer. De
beide reuzen krijgen om dit voorval slaande ruzie en gaan
elk een kant op. Ze laten de kar met grint en zand achter.
De kar vergaat en wat overblijft is de grote hoop zand en
grint. Zo ontstaat hier de Uppenbargh, ‘op de berg’, later
Schwartenberg genoemd.
Dit zegt de oude legende en wordt beschreven door F.A.
(Anton) Dijck (1933-1996) in 1978 in de Nieuwe
Drentsche Volksalmanak.
Toch toegankelijk
Het Bourtanger Moeras is water, veen, moeras en heide, en eeuwenlang geldt dit gebied als onbegaanbaar en ontoegankelijk.
Helemaal ontoegankelijk? Neen.
Op bepaalde plekken komt de ondergrond boven de veenoppervlakte uit. De bodem bestaat uit zand en leem en is begroeid met gras, struiken
en ook bomen. Dit is het geval in de buurt van Twist en Schoonebeek en aan de boorden van het veenriviertje de Runde. Zo ook in het gebied
ten zuiden van Roswinkel, daar waar de Runde een bocht naar het oosten maakt en de naam Lindloh draagt. Dit Lindloh bestaat uit twee
hoogten. De meest oostelijke heet de Kiesbarg en ongeveer een kilometer ten oosten van de Runde ligt de hierbovengenoemde Uppenbarg. De
Uppenbarg bestaat uit zandheuvels, grind en ten zuiden hiervan een groot eiken bos ‘het Drentse Bos’ (Dijck, 1978).
Het Bourtanger Moor heet onbegaanbaar. Toch hebben al voor het begin van onze jaartelling personen, reizigers en voetgangers zich een weg
gebaand door dit moerasgebied. Getuige hiervan zijn een aantal veenwegen, aangelegd met boomstammen of planken, die lopen vanaf het
Drentse zandgebied in oostelijke richting. Zij lopen door het moeras- en veengebied in de richting van de zandheuvels van Lindloh (Wesseling,
1924).
En ook de Heerendijk – mogelijk al sinds de middeleeuwen- is een pad door het veengebied van Coevorden, via het Vastenow te Nieuw
Dordrecht, steekt de Runde over en loopt over de oostelijke oevers ervan in noordoostelijke richting naar het klooster in Ter Apel. Een zijpad-
Veenweg naar Schwartenberg- vervolgt, als voortzetting van de Emmerdijk, zijn weg over de Schwartenberg naar de Duitse Eems om
aansluiting te vinden op de oude Germaanse Friesenweg. Zie kaart 1 en ook het verhaal ‘De grens over’.
Kaart 1. Fractie van de kaart Provincie Drenthe,
Gemeente Emmen uit 1867 van Hugo Suringar
Vaste ondergrond
Het gebied rondom de Schwartenberg- Nederlanders schrijven ook wel Zwartenberg-
heeft vaste ondergrond en is begroeid met vruchtbare weiden en hoge bomen. De plek
is bij boeren uit de Drentse dorpen, Emmen, Westenesch, Roswinkel en Weerdinge erg
in trek. Zij laten er hun vee grazen. Maar ook de kloosterlingen uit Ter Apel en de
boeren uit de Duitse dorpen Altharen en Ober- en Niederlangen weiden hier hun vee.
De Lindloher schrijver en boer Hermann Gröninger (1851-1933) weet te vertellen dat
in de tijd dat de omliggende streken met elkaar in oorlog zijn, deze plek aan de Runde
een toevluchtsoord is. Grote groepen vluchtelingen zijn hier – honderden jaren
geleden- neergestreken, in groten getale en met hun hele levende have, om het
oorlogsgeweld te ontlopen (Gröninger, 1910).
Schwartenberg (bron;
Emsländische Moorkolonien
im Kreise Meppen, Blanke,
1938)
Geen grens in Emmer-Compascuum en Barger-Compascuum
Eeuwenlang ligt het gebied er zo bij. Aan de westkant loopt het riviertje de Runde die
het overtollige veenwater uit het Zwarte Meer bij het klooster van Ter Apel loost in de
Ruiten A. De Ruiten A stroomt in noordelijke richting en mondt uit in de Dollard. In
oude documenten wordt de Runde ook de ‘Aa’ genoemd. De monniken van het
klooster bewerken het veengebied ‘Munnikemoer’. Ten oosten stroomt de grote
Eems.
De westelijke rand van het Bourtanger moeras is in Nederlands bezit. De oostelijke
rand, nabij de dorpen Ober- en Niederlangen, Altharen, Wesuwe en Versen is Duits.
Middenin dit gebied ligt de zandhoogte Lindloh met zijn berg ‘Schwartenberg’.
Boeren uit de Drentse zanddorpen hebben vanuit het westen dit moeras als
markegebied in gebruik en laten er hun gezamenlijke schaapskudde grazen. Zij
benutten de streek als een ‘Compascuum’, dit is Latijn voor samenbeweiden. De
boeren van Noord- en Zuidbarge beheren het gebied ten noorden van het Zwarte
Meer. In latere jaren heet dit Barger-Compascuum. De boeren van Westenesch,
Weerdinge en Emmen beheren het noordelijker gebied. Hier ontstaat het dorp Emmer-
Compascuum. Ook de boeren uit de Duitse zanddorpen hebben het moeras- en
heidegebied in gebruik. Ook zij laten- maar dan vanuit het oosten- hier hun schapen
grazen.
Eeuwenlang moet het zo geweest zijn, rondom de Schwartenberg. Het gebied is
nauwelijks bewoond en er heerst rust. De exacte ligging van de landsgrens is niet
bekend. Is ook niet relevant, immers niemand vraagt ernaar.
Klooster van Ter Apel (bron; Blanke, 1938)
1/3
Ga naar de volgende pagina