Grenspaal 163 Grenspaal 163 is geplaatst als gevolg van het Verdrag van Meppen in 1824. De overeenkomst van 1764 tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en het Bisdom Munster wijst 13 grenspalen aan. Grenspaal 163 behoort niet tot deze eerste groep palen. Pas na 1824 wordt de paal geplaatst (Posthumus, 2010). Het moet een hele kunst geweest zijn om deze stenen onder deze venige en drassige omstandigheden te plaatsen. Het huis van de familie Brinkmann staat op een tiental meters afstand van de grens. Hier vooraan is Hebelermeer. De geit graast op het pad dat naar de Grensweg leidt. Niet zichtbaar is grenspaal 163 (bron; Barger-Compascuum in grootmoeders tijd, F.A. Dijck, 1991) Uit overleveringen is bekend dat tussen de beide wereldoorlogen bij grenspaal 163 een pad de grens over gaat. Inwoners van Zwartemeer en Barger-Compascuum bezoeken de ‘Kaamse op ’t Meer’, de kermis op Hebelermeer, de jaarlijkse Schützenfest in het voorjaar en de Ernte Dankfest in het najaar. Het pad loopt via de grenspaal. Maar ook jongens die in de vervening in de Duitse Peel werken, voor de Tweede Wereldoorlog, nemen het pad bij Hebelermeer. Het pad is veelvuldig in gebruik bij het smokkelen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog en latere jaren. Vanaf de Limietweg loopt de weg langs het huis van Brinkmann naar de Grensweg, die evenwijdig aan de landsgrens in noord-zuid richting loopt. Ook aan de Duitse kant is een dergelijke Grensweg. Hier wordt gesmokkeld. Oma Maria Gesina Brinkmann-Fischer bij de kachel aan   het aardappelenschillen en kleinzoon Albert Brinkmann  met zijn hondje op schoot (bron; 145 jaar Bargercompascuum,      Gerard Steenhuis, 2011) Albert Brinkmann Aan de Nederlandse kant woont Albert Brinkmann (1913-1981). Albert is een opvallende persoonlijkheid in de buurt. Hij gaat met paard en kar door de buurt. Naast hem zit dan zijn hond en soms ook zijn vrouw Mina. Hij is schillenboer en gaat de huizen bijlangs voor aardappelschillen en oud brood. Langs zijn huis loopt het pad naar Hebelermeer en vanuit dit huis heeft hij goed zicht op de grens. Hiervandaan zijn heel veel goederen de grens overgegaan. De plaatselijke jeugd komt hier op de zondagmiddag samen en danst op de grammofoonmuziek. Albert woont samen met zijn oude oma Maria Gesina Brinkmann-Fischer (1859- 1950). Oma Gesina is geboren in Wesuwe. Met haar ouders verhuist ze naar Hebelermeer om in 1887 te trouwen met de Rütenbrocker Albert Brinkmann (1863-1932). Na hun huwelijk gaan ze wonen in Nederland, dichtbij grenspaal 163. In die tijd, de jaren voor 1900 verhuizen veel inwoners van Hebelermeer naar de andere kant van de grens. (Zie ook ‘De trek van Duitsers in 1860-1880 naar Nederland’, bijlage 1 in ‘145 jaar Bargercompascuum’, Gerard Steenhuis, 2011). Albert Brinkmann met paard, kar en hond (bron; 145 jaar Bargercompascuum, Steenhuis, 2011) Na het overlijden van oma Gesina verhuist het gezin van Albert Brinkmann naar de Krommewijk te Zwartemeer. Nog steeds hebben bewoners uit de buurt het over ‘Albert Brinkmann’ en zijn huisje nabij grenspaal 163. 2012 Anno 2012 doet niets meer herinneren aan Brinkmann. Het huis is afgebroken, de bomen zijn gerooid en het veen is afgegraven. Hier is akkerland en er groeien suikerbieten, naast aardappelen een gewild product in de veenkoloniën. Het pad is met de afgraving van de ondergrond verdwenen. Hier en daar wordt nog bolsterturf gewonnen. Aan de Grüntalstrasse in de bocht naar Hebelermeer staat grenspaal 163. Op de grens en in de wallenkant is de -net een meter hoge- zandstenen paal nauwelijks zichtbaar. Gras en onkruid overwoekeren het monument. Ten noorden van de paal is een groot eikenbos van zeker honderd jaar, mogelijk zelfs twee honderd jaar oud. Boer Bernard Robben woont vooraan, beschut onder de bomen. Franz Bölle woont achter in het bos. Hier woonde voorheen het geslacht Backs, een bekend Hebelermeers geslacht. Bölle is ‘eingeheiratet’. Robben en Bölle bewerken grond in Duitsland maar ook in het naburige Nederland. Veel Duitsers hebben nog land in dit gebied. Oorspronkelijk- vanaf ongeveer 1870- zijn zij ook eigenaar van plaatsen Nederlands grondgebied, hier in de grensstreek. Bij de verdeling van de markegronden van de boeren van Noord- en Zuidbarge, waartoe ook deze grensstreek behoort, wijzen Duitsers de Nederlanders op eeuwenoude Duitse weiderechten. En inderdaad zij staan in hun recht. Duitsers worden eigenaar van ‘plaatsen’ grond, die lopen van de grens tot aan de Breede Sloot. Deze regeling geldt van de Sloot van Martels, in het zuiden nabij Zwartemeer tot aan Zwartenberg, in het noorden in Emmer-Compascuum. Robben en Bölle maken met hun tractoren en ander landbouwverkeer gebruik van het pas aangelegde ‘Smokkelpad’. Dit pad verbindt, net even ten zuiden van de grenspaal 163, de Grüntalstrasse van Hebelermeer met de Limietweg van Barger-Compascuum. Zo blijven beide dorpen en beide landen met elkaar verbonden. Bij mooi weer is het soms druk met fietsers en lopers. Het ´Smokkelpad´, de nieuwe verbinding tussen Barger-Compascuum en Hebelermeer. In de verte de grens. Links wordt nog bolsterturf gewonnen (foto; eigen) Grensoverschrijdende recreatie door de buurt Langs deze grenspaal en over het smokkelpad gaan meerdere fietsroutes en één wandel-knapzakroute. De fietstochten ‘Tussen Veenmuseum tot Moormuseum’ en ‘Het zand aan de overkant’ passeren de grenspaal en ook ‘Knapzakroute K-25 Bargercompascuum-Zwartemeer- Hebelermeer’ komt erlangs. Zie; http://achterdebreedesloot.nl/tussen_veenpark_en_moormuseum.htm en http://www.achterdebreedesloot.nl/zand_aan_de_overkant.htm en http://www.achterdebreedesloot.nl/knapzakroute_pagina1.htm. 2/3 Ga naar de volgende pagina