Joost Steenhuis in Zuidoost Drenthe
Josephus Hermannus Steenhuis (Joost) is geboren op 3-11-1888 te Tripscompagnie, Muntendam. Hij overlijdt
te Klazienaveen op 79 jarige leeftijd op 8-1-1968 en wordt begraven in zijn woonplaats, Emmercompascuum.
Hij is vierde kind van in totaal 6 kinderen van Bernardus Harmannus Steenhuis, van beroep landbouwer en
aardappelmeelfabrikant in Tripscompagnie en Helena Tecla Geling.
Het ouderlijk gezin woont in Tripscompagnie op het adres Tripscompagnieweg 65. De boerderij is in 1881
gekocht, van 1911 tot 1936 verpacht en in 1936 verkocht. Over de jonge jeugdjaren van Joost is mij niets
bekend. Naar welke lagere school en middelbare school
gaat hij? Volgens Wim Visscher is opa op een internaat
geweest. Waarschijnlijk op internaat Ruwenberg in St.
Michielgestel in Brabant. In die tijd is het gangbaar
binnen katholieke boerenfamilies uit dit soort milieus dat
zij hun zonen naar dit internaat sturen. In 1911 wordt de
boerderij verpacht. Blijft de familie er wonen en wordt
alleen de grond verhuurd of wordt ook de boerderij
verpacht en gaat de familie elders wonen? Ik weet het niet. Zijn liefde woont in Ter
Apel, hier is hij naar toe getrokken en vandaaruit naar Emmercompascuum, om er te
wonen en naar Bargercompascuum, om er te werken.
Links Joost Steenhuis als tiener en rechtsboven Joost op
ongeveer 30 jarige leeftijd.
Groninger geslachten
Veel Groninger boerengeslachten uit het gebied rond Veendam waren actief in de
vervening. Enkelen van hen bezaten aardappelmeelfabrieken, die ‘draaiden’ op de turf
uit de venen. In de 17de , 18de en begin 19de eeuw worden de eigen Groninger veengebieden afgegraven maar vanaf de tweede helft van de 19de
eeuw moet men op zoek naar nieuwe -nog niet ontgonnen- veengebieden. Deze Groninger families kopen venen op in Overijssel, rondom
Dedemsvaart en in Zuidoost Drenthe, ten oosten van Emmen. Dit ook omdat men voorziet dat voor zonen uit de families in Groningen op
termijn geen landbouwgronden meer beschikbaar zijn.
De families Lubberman, Geling, Velema, Scholtens, Wortelboer en Steenhuis zijn aan elkaar verbonden door onderlinge huwelijken en
hebben belangen in de hierboven genoemde gebieden.
Meester Dr. Wim Visscher schrijft erover in zijn ‘Rond de Runde’, 1997;
“ leden van de familie Lubberman en de aan hem verwante aardappelmeelfabrikanten J. Geling en B.H. Steenhuis ( GS; de vader van Joost)
stichtten in 1906 de Coöperatieve Land- en Veenexploitatie Vereniging te Sibculo. Deze exploiteerde in het Crullsveen enkele honderden
hectare deels afgegraven veengronden. De daar afgegraven turf diende als brandstof voor de aardappelmeelfabriek
‘ L’Esperance’ (1898-1923) van de familie Geling te Tripscompagnie”.
Hij vervolgt; “Zo was Dr. Joannes Henricus Hermannus Joseph Lubberman huisarts in Emmercompascuum maar ook ondernemer in de
lokale vervening. Hij bezat percelen veen en was ook samen met plaatselijke vervener Jan Velema eigenaar van een bolsterfabriek in
Zwartemeer”.
Naar Emmercompascuum en Bargercompascuum
Mogelijk dat Joost Steenhuis via de link Lubberman-Velema in Zuidoost Drenthe is terecht gekomen. Bekend is dat hij als jongeman in de
buurt van Emmercompascuum en Bargercompascuum werkt. Hij logeert dan in Hotel Abeln te Emmercompascuum (bron; mw Santing-
Abeln, Zwartemeer). Waarschijnlijk is het zijn neef Hillebrandus Harmannus geweest, die Joost naar het Compascumer gebied leidt.
Hillebrandus, uit de Steenhuis-Lubberman-lijn is directeur van een aardappelmeelfabriek in de Krim. De fabriek brandt op turf, veel
brandstof is nodig en de Compascumer venen zijn nog niet aangesneden. Hillebrandus neemt zitting in het waterschap ‘Barger-
Compascuum’ en neemt zijn 2 jaren jongere neef Joost mee.
In de notulen van het waterschap ‘Bargercompascuum’ van zaterdag 18-3-1911 wordt voor het eerst de naam H.H. Steenhuis, uit de Krim,
genoemd. Niet lang erna, op 12-6-1911 ook ene Steenhuis jr. Hiermee moet Joost bedoeld zijn (zie verderop).
Verder met Joost Steenhuis
1915
Op 18-5-1915 trouwt Joost op 26 jarige leeftijd met Aleida Johanna (Leida) Wortelboer, geboren 30-10-1889
te Vlagwedde, overleden te Emmercompascuum op 5-12-1960 en ook daar begraven. Ze is derde kind van
Eusebius Wortelboer, geboren 8-1-1856 te Oude Pekela, winkelier van beroep en overleden op 8-2-1937 te
Ter Apel en Catharina Nicla Margaretha van der Werff, geboren 15-11-1856 te Hoogezand en overleden 31-3-
1932 te Ter Apel.
Het jonge paar woont in Ter Apel in een boerderij aan ’t Schot. Het is een stadsboerderij, en Joost Steenhuis
huurt het van de stad Groningen. Anno 2011 staat de boerderij er nog, nabij het Klooster en de Ruiten-A in
Ter Apel.
Leida Steenhuis-Wortelboer (1889-1960)
Het straatje ’t Schot met door de bomen te zien de contouren
van de (Groninger) stadsboerderij (foto; eigen)
Tijdelijk heeft een kunstenaar-schilder woonruimte gehuurd in het huis. Hij maakt
schetsen en schilderijen van de omgeving. Ook schildert hij de achterkant van de
schuur van de boerderij. Dit schilderij heeft zoon Bernardus van zijn vader Joost
meegekregen toen hij zijn dierenarts praktijk begon in het Gelderse Gendringen, zo
rond 1948.
De ouders van Leida Wortelboer wonen later in de buurt, aan de Schotslaan in een
herenhuis. Eerder moeten ze een boerderij annex winkel gehad hebben aan het
Hoofdkanaal oz, in Munnikenmoer, net even buiten Ter Apel. Haar vader Eusebius
Wortelboer is een man van stand en heeft wit haar, aldus Tecla Steenhuis, de jongste
dochter van Joost.
Schilderij van de boerderij aan ’t Schot in het bos te Ter Apel
(bron mw M. Steenhuis-Geerdink)
1/8
Ga naar de volgende pagina