Door Gerard Steenhuis, december 2020, januari en augustus 2021
Niemeijer’s koffie en thee voorraadblik zoals gebruikt in de kruidenierswinkel van Prummel ‘Erkend de beste’ staat als onderschrift (foto: GS)
Begin december 2020 ben ik op bezoek bij Jannes Munneke en Ellie Munneke-Prummel, aan de Runde in Emmer-Compas. Ook de broer van Ellie Koos Prummel is aangeschoven. Ellie (1947) en Koos (1949) zijn geboren in Klazienaveen-Noord aan het Scholtenskanaal. Zij zijn kinderen van Luitje ‘Luutje zeggen de mensen’ Prummel en Jantje Kah. Een halve week later zit ik aan dezelfde keukentafel en is de ‘andere’ Elly Prummel aangeschoven. Elly Hemmen-Prummel (eveneens 1947) is jongste dochter van Jan Prummel en Intiena Bron. De beide broers Jan en Luutje zijn opvolgers van hun ouders Engelienus (soms geschreven als Engelinus) Prummel en Ellegien Smid, de eigenaren van de kruideniers- en manufacturenwinkel op Klazienaveen-Noord.
Wat vooraf ging
In 1873 koopt de Groninger grootindustrieel Willem Albert Scholten (1819-1892) het Smeulveen van de bijna failliete Oranjekanaalmaatschappij. Scholten wil het Smeulveen afgraven en de gewonnen turf gebruiken als brandstof voor zijn suiker-, aardappelmeel- en strokartonfabrieken in Oost Groningen.
Om het veen te kunnen afgraven moet eerst het gebied ontsloten worden door een hoofdkanaal met zijwijken. Hierdoor zakt het grondwaterpeil, droogt het veen in en is het land geschikt om vergraven te worden. De ontsluiting gebeurt vanuit het zuiden, vanuit het Van Echtenskanaal in Klazienaveen. Het hoofdkanaal komt daar te liggen waar het Van Echtenskanaal de oostelijke rand van de Hondsrug doorsnijdt (in 1889 schrijft mr. drs. Wim Visscher in zijn Rond de Runde (1997), pg. 53). Hier ligt later de Trambrug en bouwt Scholten in 1891 op de oostwal van het kanaal een bolsterfabriek. Het kanaal loopt lijnrecht in noordelijke richting en houdt het midden tussen het Oosterbos, aan de westkant, en het veenriviertje de Runde en noordelijk de Maatschappijweg aan de oostkant. Het zijn de jaren voor 1900 dat kanaalgravers beginnen met het uitgraven van het hoofdkanaal. Dit moet onder toezicht zijn geweest van Pieter Kloosterman (1849-1922) (zie dezelfde Wim Visscher in de Kroniek van juni 2007, pg.14 en 15). Op oude kaarten wordt dit kanaal aangeduid met Hoofdwijk A. In 1901 bereikt de graversploeg de zuidgrens van het Smeulveen (Wim Visscher, 1997, pg. 73). Deze dwarse uitloper van de Hondsrug vormt naderhand de vaste zandige ondergrond voor de wegen Herenstreek, Karrepad, Willem Albertsvaart en Postweg, het pad van Nieuw Dordrecht naar Barger-Compascuum. In de jaren die erop volgen graaft men door in noordelijke richting om na enkele kilometers uit te monden in een dwarse kanaalverbinding. In deze Willemskanaal wordt in 1906 verbinding gemaakt met het Verlengde Scholtenskanaal dat vanuit Emmer-Compascuum-de Runde in zuidelijke richting is uitgegraven. Hier treffen de kanaalgravers uit het zuiden en die uit het noorden elkaar en is de definitieve doorsteek. Vanaf dat moment is de vaarverbinding tussen Klazienaveen (-zuid) en Emmer-Compascuum een feit. Schepen kunnen vanuit Overijssel door het ‘kanaal van Scholten’ naar het Groninger land. Op 9 april 1906 neemt een woonschip als eerste het Scholtenskanaal als waterverbinding in gebruik.
Langs de oostgrens van de Hondsrug is de veenondergrond het laagst. In oostelijke richting stijgt de veenondergrond, in noordwestelijke richting daalt deze. Om het verval te overbruggen zijn drie sluizen nodig (GS: eind 2020 is het verval ruim 3,5 meter). ‘De streek is woest en een begin van de ontginning is net gemaakt’, aldus de evangelist Willem de Weerd die in de winter van 1904 kennis maakt met zijn toekomstig werkgebied.
Het turfgraven links en rechts van het Scholtenskanaal is begonnen. Het is druk in het Smeulveen. In het zuiden van het Smeulveen graaft men dwars op het Scholtenskanaal in oostelijke richting de Willem Albertsvaart uit. Het nivo van het water is het peil van het water zuidelijk van Sluis 2. Noordelijk van Sluis 2, en met een waterpeil van een kleine meter lager, wordt een dwarse verbinding in oostelijke richting gegraven, die 200 meter verderop uitkomt in de Catovaart. De Catovaart loopt in zuidelijke richting door naar de Willem Albertsvaart. Door het nivoverschil mondt de Catovaart niet uit in de Willem Albertsvaart. Noordelijk, maar nog voor Sluis 3 wordt middels het Margrietakanaal verbinding gemaakt met de Catovaart. Van Benne Hartmann ‘Tarzan’ (1936-2021) begrijp ik dat het Margrietakanaal in oostelijke richting is verlengd om in de richting van de Berkenrode het veen ten westen van de Runde af te graven. ‘Daar wilde men middels een soort van achterwijk een kanaal aanleggen dwars op de Margrietakanaal. De jongens van Arling stonden niet toe dat door hun land gegraven werd. Zij huurden niet van de firma, zoals de boertjes aan de westkant van de Berkenrode, maar de grond was in eigen bezit. De verlenging van het Margrietakanaal is dan ook weer dichtgegooid’, aldus Hartmann.
Miljoenen turven verlaten het gebied in noordelijke richting per schip. Op weg naar de fabrieken in Oost Groningen. Een jaar later komt de tramverbinding Dedemsvaart/Klazienaveen-Emmer-Compascuum/Ter Apel gereed. Pas tien jaar later is de weg langs het Scholtenskanaal verhard. Het wegverkeer volgt het traject van de tram: het eerste stuk vanaf Klazienaveen op de westkant en vanaf het Karrepad op de oostkant.
De situatie bij Sluis 2 rond geschat 1920. Links staat het café-biljard en kruidenierswinkel van Johannes Wasser. In 1914 heeft hij het bedrijf overgenomen van Jan Breider. Na hem komt in 1930 Roelf en zoon Jo Kuiper, die in 1962 de deur sluit. Dan zien we de kruideniers- en manufacturenzaak van Engelienus Prummel, begonnen in 1908. Zijn zonen Jan en Luutje volgen hem op. In 1974 stopt de winkel. Het derde huis is dat van bakker Jan Hars die de zaak in 1909 overneemt van Van Veenen, die rond 1906 het pand laat bouwen. Hars stopt in 1976. In de verte zien we twee trambruggen. Eerst een brug over de Willem Albertsvaart en dan de trambrug over het Scholtenskanaal. In het tramwachtershuis woont de familie Jan Pruim. Voor het pand van Wasser- en dus niet zichtbaar- bouwt in 1920 Sander Vroling, zwager van Wasser, zijn smederij met woonhuis en winkel. In 1956 neemt Kornelis Tabak, afkomstig van de Willem Albertsvaart de zaak over en wordt fietsenmaker. Tabak zet van alle bedrijven bij Sluis 2 het langste door. Ten zuiden van bakker Hars heeft Jan Rozema sinds ongeveer 1930 zijn kruidenierswinkel. Wanneer het bedrijf gestopt is, kan niemand me vertellen (foto; Anton Dijck, 1978. Barger-Compascuum in oude ansichten)
Kerken in noord maar wonen in zuid
Het is het idee van Willem Scholten om voor zijn veenarbeiders aan het noordeind van het Smeulveen een kerk te bouwen. De mensen zijn ongeschoold, bijgelovig, gewelddadig en drankzuchtig, zo meent hij. Het is zijn doel zijn arbeiders en hun families buiten het café te houden en in de kerk te krijgen. Scholten heeft het niet mogen meemaken, hij overlijdt in 1892. Diens zoon Jan Evert (1849-1918) volgt hem met dezelfde passie op. Door zijn toedoen, en een schenking van 7000 gulden van de firma Scholten, is in 1902 een kerkje gebouwd net even ten zuiden van de Willemsvaart. Het gebouwtje is van hout en het dak bekleed met asfaltpapier. Honderddertig zitplaatsen heeft het sobere godshuis en de voorganger is de Emmer-Compascumer evangelist Braakhekke. De Weerd voelt zich hier geroepen, hij bindt zich aan het gebied en aan de mensen. Door zijn inzet komt in 1922 de bouw van de stenen kerk op het ‘vaste’ aan het Scholtenskanaal tot stand. Echter Scholten bouwde zijn bolsterfabriek in 1891 dichtbij het Van Echtenskanaal. Van daaruit heeft hij goede verbinding met de rest van Nederland. Staat de kerk van Scholten in Klazienaveen-Noord, het centrum van de bewoning ligt toch echt vijf kilometer zuidelijker. Dit moet Willem Albert Scholten in 1891, als hij zijn bolsterfabriek laat bouwen, al beseft hebben.
Sluis 2
De streek langs het kanaal is in trek bij ondernemers. Bij de sluizen en op kruispunten van de wegen vestigen zich neringdoenden. Zo ook bij Sluis 2 (soms staat Sluis II), waar de tram een halteplaats heeft en het spoor even dubbel is om van twee kanten elkaar te kunnen passeren. Het is een drukte van belang bij de sluis. De schepen moeten door de sluis en tijdens het wachten doen de schipper en diens vrouw de boodschappen en inkopen bij de winkels bij de sluis. Personen die naar Barger-Compascuum moeten, stappen hier uit de tram en gaan te voet verder. Het achterland is groot. Op het bovenveen staan veel keten, waarin de veenarbeiders, onder andere die voor de firma, wonen. Ook inwoners van Barger Compas doen inkopen bij de winkels aan Sluis 2. Bekend is dat de over het algemeen katholieke bewoners van de Berkenrode dan wel kerken en naar school gaan in Barger Compas, maar hun inkopen doen ze op Klazienaveen-Noord. Ook bezoeken ze hier het café. Zeker in de jaren rondom de Eerste Wereldoorlog. En later is het café van Jo ‘Kuupers’ een begrip. Kwam je d’r langs dan stapte je naar binnen. Je werd als het ware naar binnen gezogen, zo vertellen de mannen. Klazienaveen-Noord ligt aan de doorgaande weg van Barger-Compascuum-Zwartemeer-Klazienaveen naar Emmen. Veel paard en wagen- en fietsverkeer gaat hierlangs.
Engelienes Prummel (1881 Ter Apel-1951 Klveen-Nrd) en diens tweede vrouw Ellegien Smid (1885 Sellingen-1973 Emmen). Eind 1908 trouwen ze. In 1907 wordt het woonwinkelpand gebouwd aan het Scholtenskanaal 24
Grootouders Prummel
Op www.noordelingen.nl staat de familie Prummel beschreven. Engelienes Prummel, zoon van Jan Prummel en Hielka Panjer, is geboren in 1881 in Ter Apel. Het geslacht Prummel heeft zijn wortels in Wildervank. Jan Prummel is hoofdopzichter voor de stad Groningen over de waterwerken van het ‘kanaal’ Stadskanaal van Veendam tot Ter Apel. Het gezin woont op het ‘gouden eiland’ in Ter Apel. Onder de mensen heet dit het ‘Prummelhuis’, noordelijk even buiten Ter Apel. Moeder Hielka heeft hier een winkel, waar schippers hun inkopen doen. Ook bedient zij het tolhek. De familie is bekend met ‘handel en wandel’ met schippers bij sluizen en bruggen aan de vaart. Engelienus is vijfde zoon van tien kinderen die het echtpaar krijgt. Eerst zes zonen, dan drie dochters, dan weer een zoon.
Hij trouwt op 11 mei 1907 in Vlagwedde met Engelina Klaassina Stubbe, in 1880 geboren in Nieuw Amsterdam. ‘Het pand is van 1907’ zegt Koos ‘Het jaartal stond in een gevelsteen boven in de punt’. Nu niet meer te zien. Doordat een nieuwe buitenmuur is gemetseld zijn alle oude opvallende kenmerken van het huis verdwenen. Waarschijnlijk woont het echtpaar vanaf hun huwelijk hier in dit huis op Scholtenskanaal 24. Engelina Klaassina Stubbe overlijdt op 28 februari 1908. De site vermeldt dat ze in 1908 bevalt van een zoon Jan, die in het zelfde jaar op 24 november in Vlagwedde overlijdt. Sterft moeder Engelina Klaassine Stubbe in het kraambed en overlijdt de jonge zoon Jan nog voordat hij negen – tien maand oud is? Best mogelijk. Ellie meent dat deze eerste vrouw van haar opa begraven is op de openbare begraafplaats van Nieuw Dordrecht. Op dit moment is geen grafzerk met deze naam te vinden op het kerkhof. Waarschijnlijk geruimd.
Opvallend is ook het testament dat Engelienes 15 juli 1908 laat opstellen voor deze zoon Jan. Hij legt vast dat de helft van de bezittingen, als erfgenaam van zijn moeder, toekomen aan deze zoon. Het overlijden van Jan op 24 november moet dan ook onverwachts zijn geweest. Kort erop, op 12 december 1908 hertrouwt Engelienus Prummel met Ellegien Smid, in 1885 geboren in Sellingen. Zes kinderen worden geboren, allen in Klazienaveen-Noord: Jan (1909-1973), Annie (1912-1989), Hielka (1915-1994), Coba (1917-1994), Luitje (1921-1978) en Anna (1927-2000).
Pand op 24
Opa dacht dat op deze plaats het centrum van Klazienaveen zou komen. ‘Ze hadden er een textiel- en kruidenierswarenbedrijf’ schrijft www.noordelingen.nl. ‘Engelienus reisde veel per transportfiets om zijn textiel aan de vrouw te brengen’. De laatste week van elke maand is opa op stap voor handel in kleding en textiel in het Twentse Borne. Hij moet met de tram gereisd hebben en verder met de trein. In de nalatenschap is een gedicht voorgedragen tijdens hun 30 jarig huwelijk in 1938. Uit de tekst begrijp ik dat opa in de Eerste Wereldoorlog opgeroepen wordt om als soldaat het land te dienen. Hij is gelegerd in de buurt van de grens met België. Nederland is neutraal en moet de grenzen dichthouden. Vanuit het zuiden willen Belgen, maar ook Russische en andere buitenlandse soldaten naar het veilige neutrale Nederland. Toch moet hij af en toe thuis geweest zijn. Immers Hielka en Coba zijn tijdens de oorlog geboren. Van hem als soldaat is helaas geen foto.
Een kerkgebouw in de tuin
Koos vertelt ‘Er moet een kerkgebouwtje of kapelletje gestaan hebben in de buurt van Sluis 3. Opa heeft ooit dit houten gebouwtje gekocht en achter het huis neergezet om het te gebruiken als schuurruimte. Later is er een stenen muur omheen gemetseld’. Wat is hier aan de hand? Bekend is dat in 1902 de firma een vergunning krijgt om op het bovenveen op plaats Smeulveen 38 een kerk te bouwen. Dit is in de buurt van Sluis 3. Het kerkje moet gestaan hebben net ten zuiden van de Margrietakanaal. Ten noorden van dit kanaal stonden een houten onderwijzerswoning, een dito school en de eerste winkel van Krikke. In 1917 wordt deze houten kerk verkocht aan de hervormde gemeente van Barger-Compascuum. Dan is het schoolgebouw tot 1923 in gebruikt als kerk en verenigingsgebouw. In dat jaar is de stenen Veenkerk van De Weerd aan het kanaal op plaats 48 gereed, evenals de hervormde school. Ik denk dat Engelienus Prummel rond 1923 het houten schoolgebouwtje, dat ook dienst deed als kerkgebouw, koopt om in de tuin achter zijn winkel, te herbouwen.
Werken in de winkel, naaierij en bij de pad
Oma doet de winkel thuis. Ze is aangesloten bij de hervormde vrouwenvereniging. Opa meet de pakken en kostuums voor de mannen. Op de fiets is hij onderweg, voortgetrokken door een hond. Later stapt hij over op de motor of bromfiets. De winkel bestaat uit twee delen. Links is de textielafdeling en rechts de kruidenierswinkel. Koos moet thuis in de oude kluis van opa nog een winkelboek hebben.
Alle kinderen werken mee in het bedrijf. De meisjes doen samen met moeder de kruidenierswinkel, de confectie en de naaikamer. Ellie en Elly kunnen zich niet meer exact herinneren waar de naaikamer was. Op een gegeven moment werken er vijf naaisters, één van hen is Coba Hars (1918-2020) van de buren. ‘Het eerste jaar moest ik betalen, het tweede jaar was gratis en het derde jaar verdiende ik een beetje’ zegt ze als ik haar begin december 2020 bezoek. ‘Veel katholieke communiejurkjes zijn hier genaaid’. Coba is in 1918 in Klazienaveen-Noord geboren, ze overlijdt in haar appartement in de Meerstede in Emmen op Tweede Kerstdag 2020. Ze is dan 102 jaar oud.
De familie Prummel heeft meerdere winkelbedienden gehad. Wietske Van der Scheer-Koops (in de huishouding), ze woont in die tijd in Nieuw Dordrecht, tegenover het kerkhof. Halfweg de jaren vijftig Mieke Trip-Schepers van de Foxel en van 1959 tot 1964 Annie Groen-Harms uit Barger Compas.
Het moet een goede en drukke tijd zijn geweest voor deze ondernemer aan het Scholtenskanaal. In latere jaren gaat opa maar ook Luutje soms met een klant mee naar het confectiebedrijf Grol in Ter Apel om een herenpak op maat uit te kiezen. ‘Klant is koning’ moet hun motto zijn geweest.
Het interieur van de winkel. Links, zie bovenste foto: confectie, mannenpakken, kleding, ondergoed, washandjes, sokken, hand- en theedoeken, kousen, panty’s, beddeslopen, vloerbedekking, naaigaren en wat niet meer zij. Rechts, zie onderste foto: de kruidenierswinkel met de voorraadblikken en bewaartrommels, koekjes, sigaretten, sigaren, shag, snoepgoed, wijn, koffie en thee, vruchten op sap, wasmiddel, frisdrank en de weegschaal op de toonbank. Het is het interieur van de laatste tien jaren denk ik
Het gezin van Engelienus Prummel en Ellegien Smid in 1947. Vlnr, staand Jan, Annie, Hielka, Coba, Anna en Luutje. Voor zitten vader en moeder. Ik denk dat de foto bij het huis genomen is
Drie woningen, op 23, 24 en 25
De meisjes trouwen en verhuizen naar elders. Annie trouwt met de leraar op de landbouwschool Herman Bargeman (1912-1989) en verhuist naar Balk. Hielka trouwt met Albert Smilde (1915-1967) uit Zwartemeer, later hebben ze een melkzaak in Zuidbarge. Coba trouwt met IJzebrand Derk ‘IJse’ Hesseling (1915-2000), smid en fietsenmaker vooraan op Kanaal B in Emmer Erf. Jongste dochter Anna trouwt met Hennie Niks, zoon van de groenteboer in Klazienaveen. De beide jongens blijven aan het bedrijf verbonden. Oudste zoon Jan trouwt met Intiena ‘Tiete’ Bron (1912-1993) uit Klazienaveen. Jongste zoon Luutje trouwt met Jantje Kah (1924-2017) uit Emmer-Compascuum.
In 1946 bouwt de familie Prummel ten zuiden van de winkel een pakhuis. De vergunning is verleend als pakhuis en daarom staat het ook enkele tientallen meters naar achteren. De stenen haalt men van de steenfabriek aan de Runde zuidzijde in Emmer Compas. Toch wordt het huis gebruikt als woning. Zoon Luutje en Jantje Kah trekken erin. In 1947 wordt Ellie in dit huis geboren. Na enkele jaren ruilen opa en oma en het gezin van Luutje van woning. De grootouders komen te wonen in de woning ‘achteruit’ ten zuiden van de winkel op Scholtenskanaal 23. Luutje verhuist naar het winkelhuis, naar de ‘aole stee’ op 24. Hier worden Koos in 1949, Erwin in 1953 en Albert in 1957 geboren. Het gezin van zoon Jan en Tiete Bron woont eerst enkele jaren in Klazienaveen aan de Mr. Ovingstraat. Daar zijn de drie kinderen geboren: Erwin in 1943, Koen in 1946 (+ 2018) en Elly in 1947. In 1949 komt hun woonhuis, ten noorden van de winkel, op 25 gereed. Op het moment van verhuizen is Elly twee jaar oud.
Winkel
Jan en Luutje Prummel doen samen de winkel. Jan haalt in de week het boodschappenboekje van de klanten om later in de week de boodschappen met de bakfiets thuis te bezorgen. Op maandag is het voor Luutje een zware dag. Hij laadt zijn kever in met zijn bakfiets en diervoeder en rijdt naar het begin van de Berkenrode. ‘Bij Sientje Ollaid’ zet hij zijn auto neer, stapt op zijn bakfiets en bezoekt de huizen aan de Berkenrode om zijn klanten te voorzien van meel, graan en ander diervoeder.
De winkel is op dinsdagmiddag gesloten. Jan doet dan inkopen bij de Enkabe, de groothandel aan de Weerdingerstraat, later Tweede Bokslootweg in Emmen. Ook bezoekt hij dan de Twentse Bank, dit schrijft Elly me. Van klanten uit die tijd hoor ik dat het Jan is die de mensen thuis bezoekt met een koffer met kleren. Zo krijgt Benne Hartmann die op dat moment in de Berkenrode woont op zeventien jarige leeftijd zijn eerste pak aangemeten. Ook levert het bedrijf kokosmatten, zeil en vloerbedekking en verzorgt het woningstoffering.
De winkel in geschat 1970
Volgens Joop Suelmann kon Luutje Prummel enorm hard fietsen. Het vele zware fietsen met zware belading heeft hem sterk gemaakt. Ook is hij een vogelliefhebber, heeft thuis een volière en is één van de oprichters van de vogelvereniging ‘De gevleugelde vrienden’ van Barger-Compascuum. Hij trekt veel op met de jongens van ‘Rooie Geert Suelmann’ Benne en Joop. Tevens is bij hem de plaatselijke verzamelplaats voor postduiven die meedoen aan de lange afstand vliegwedstrijd. Jongens uit de buurt brengen op de fiets of achter op de bromfiets de duiven in kooien naar Prummel. De wedstrijdorganisatie haalt de duiven op om elders in het buitenland, samen met honderden postduiven meer, los te laten. Het gaat er om welke duif het snelt weer thuis is. Ze overbruggen een afstand van enkele honderden kilometers. Soms gaat een duif niet altijd direct naar binnen, naar zijn hok. Het is de kunst dat de eigenaar de duif in handen krijgt, de ring afdoet en deze klokt. Die tijd geldt. Het is een landelijke wedstrijd en diegene die het eerst klokt heeft gewonnen. Later worden de Barger-Compascumer duiven naar de postduivenvereniging van Zwartemeer gebracht.
Feestgids uit 1952
Op zaterdag 21 juni 1952 is de officiële opening van de ‘nieuwe weg’ te Barger-Compascuum. Bedoeld wordt het Verlengde Oosterdiep oz, die herbestraat is. Met geld van de werkverschaffing is het veen eronder weggegraven en een bredere straatweg aangelegd. Geen drie meter smalle klinkerweg meer, maar een zes meter brede asfaltweg. Van de Viertorenbrug in Emmer-Compas tot de brug van Santing in Zwartemeer.
Er wordt een feestgids uitgegeven met advertenties van de lokale bedrijven. De bedrijven van Klazienaveen-Noord, sluis 2 laten zich niet onbetuigd. Prummel adverteert met ‘sigaren, sigaretten, tabak, bonbons, koekjes en wijn’. Maar ook lees ik dat de ‘Firma E. Prummel’ ‘bedden en woninginrichting’ aanbiedt. Opa Engelienus is dan al een half jaar geleden overleden. Andere ondernemers van Sluis 2 die adverteren zijn Tabak’s rijwielhandel, Willem Albertsvaart 7. Hij prijst diverse soorten rijwielen aan, o.a. Simplex, Candia, Burgers, Magneet etc. ‘Volop banden en onderdelen in voorraad en hulpmotoren en stofzuigers’. Joh. Kuiper adverteert met ‘Ger de Roos speelt… ‘Drink er nog ’n borrel’. ’t Is kwaliteit van Joh. Kuiper Café, Sluis II, Barger-Compascuum.
Ook bakker Jan Hars laat van zich horen. ‘Uw adres voor brood, koek en banket is J. Hars en Zns. Klazienaveen-Noord’. Begin jaren vijftig zijn nog veel neringdoeners actief aan het Scholtenskanaal bij Sluis 2.
Prummel maakt in 1952 reclame in de feestgids die ter gelegenheid van de heropening van het Verlengde Oosterdiep in Barger-Compascuum wordt uitgegeven
De buurtschap bij Sluis 2 met links de winkels en huizen aan de oostzijde kant van het Scholtenskanaal en rechts de boerderij van zetbaas Casper Behrendt en het sluiswachtershuis van Geert Blaauw. Vooraan ligt in het kanaal de sluis en verderop is de trambrug zichtbaar. Ik schat 1960 (foto; Willie Behrendt)
Lagere school
Erwin, Koen en Elly, de kinderen van Jan Prummel bezoeken de eerste jaren de openbare lagere school tegenover Jan Pruim: de Nobackschool, daar waar ook de zondagsschool wordt gehouden. Naar dit schoolhoofd is in Klazienaveen ook een straat vernoemd. Als deze school ophoudt te bestaan gaan ze naar de christelijke school bij de kerk van De Weerd. Ook Ellie, Koos, Erwin en Albert, de kinderen van Luutje Prummel, gaan hier naar de lagere school. Vader zit een tijdlang in de kerkenraad.
Koos kan zich herinneren dat buurman Jo Kuiper als een van de eersten een televisie heeft. Ze gaan met zijn allen op de zaterdagmiddag bij hem ‘Pipo de Clown’ kijken. Met andere jongens uit de buurt wordt volop gevoetbald ‘met kleine doeltjes’ en in de zomer is het druk bij de sluis. Kinderen uit de buurt ‘zelfs uit Nieuw Dordrecht’ komen hier samen om te zwemmen. Als de jongens ouder zijn maken ze de buurt onveilig. Jongens, soms ook meisjes, verzamelen zich op Oudjaar zo rond zonsondergang en strunen door de buurt. Alle materiaal, dingen en goederen die buiten niet vaststaan worden meegenomen en elders neergezet. Het liefst op een hilarische plek. Bloempotten, fietsen, karren, kruiwagens, klompen voor de deur, melkbussen, emmers, noem maar op. Slepen heet deze oude Drentse gewoonte. Waarbij als ongeschreven regel geldt dat niets kapot wordt gemaakt. Zo moet vader Luutje elk jaar op de laatste dag van het jaar voordat het donker wordt het fietsenrek (dat voor de winkel staat) binnenzetten en anders kan hij dit rek de volgende ochtend van het dak van het transformatorhuisje halen. Dit was hem al een keer overkomen.
In de oogsttijd staat nabij de kruising van het Scholtenskanaal met het Karrepad een dorsmachine. De jongens helpen boer Johannes Behrendt met het binnenhalen van de graanoogst. Het werk gebeurt met paard en wagen. Met het aardappelkrabben wordt bijverdiend. De boer betaalt per rij. Het verhaal van de meisjes is dat ze vooral hun moeders helpen in de huishouding en in de winkel. ‘Toen we nog kind waren, mochten we als er klanten waren niet in de winkel komen’, zegt Ellie.
Jan Prummel en Tiete Bron op de trouwdag van zoon Erwin 15 november 1968
Mindere jaren
Dan komen moeilijke jaren. Het zijn de naoorlogse jaren zestig en begin jaren zeventig. De supermarkt doet zijn intrede. Mensen kopen niet meer aan huis. Ze gaan met de auto naar de supermarkt en halen alle boodschappen in één keer. Niet meer in verschillende winkels: de bakker, de slager, de kruidenier, de galanterie of tabakszaak. Nee, nu alle inkopen onder één dak. Daarnaast zijn veel inwoners van de buurt verhuisd naar elders en kunnen jonge gezinnen zich niet vestigen in Klazienaveen-Noord. Geen kavels.
De jongens van Prummel hebben duidelijk minder te doen. Klazienaveen-Noord is niet de groeikern die gedacht is. Even veert de handel op als de tuinbouw bij Klazienaveen komt. Maar ook hier is niet veel handel te verwachten. Luutje wordt er neerslachtig van. Het bedrijf moet drie gezinnen voeden, moeder, het gezin van Jan en dat van Luutje. Dit lukt moeilijk. Jan stapt in 1963 uit de zaak en gaat werken bij Woninginrichting Kas Smilde in de Westerstraat in Emmen.
Broer Luutje zet de zaak voort. Echtgenote en de kinderen springen bij. Het handelen zit Koos wel in het bloed. Hij gaat in zijn lagere schooljaren met koffer in de hand door de buurt om zijn handel: theedoeken, handdoeken en klein spul aan te bieden. Hij bezoekt met de fiets de oude mensen van de streek. Een tijdlang wordt ook brood verkocht. Dit tot grote ontsteltenis van buurman Jan Hars en bakker Roef Olijve uit Emmer-Compascuum. Ellie helpt tot aan haar trouwen in de zaak. Zo kan ze zich herinneren dat ze de families Harm Arling en Joop Nusse aan het Verlengde Oosterdiep ‘landskant’ in Barger-Compascuum de wekelijkse boodschappen moet brengen. Het pad is onverhard en in regentijd, met zijn bulten en gaten, slecht begaanbaar en zo dicht aan het kanaal gevaarlijk ook nog. Beide families kwamen oorspronkelijk uit de Berkenrode en zijn in de vijftiger jaren verhuisd naar het Oosterdiep. De levensmiddelen kwamen ‘onveranderd zoals voorheen’ van Prummel uit Klazienaveen-Noord.
Annie Groen-Harms
Annie Groen-Harms: ‘Ik was van 1959 tot 1964 aangesteld als winkelbediende en werkte met de vrouw van Jan in de winkel. Luutje’s echtgenote werkte achter in haar eigen huishouding. We hadden het vooral druk met bestellingen. Heel ‘Compas’ werd door Prummel voorzien van kruidenierswaren, maar ook ondergoed, hemden en bedgoed. Maar alles werd gebracht. Boekje halen, boodschappen in de doos, boodschappen (met boekje) wegbrengen. Een zich wekelijks herhalend ritueel. Wij deden de boodschappen in dozen en zetten die weg in het magazijn. De jongens brachten die later in de week weg. Ik zie nog de namen die we op de dozen schreven: Wehkamp, Ahlers, Menzen. Ook bij ons thuis hadden we Prummel als winkelier. Al in de tijd dat mijn opa en oma Harms in de Berkenrode woonden kwam Prummel bij hen. Later ook bij mijn ouders aan het Verlengde Oosterdiep. De oudste zoon van Nusse emigreerde naar Frankrijk. Hij kreeg een heel pakket boodschappen mee. Boodschappen die ik ingepakt had. Was er even geen geld in de familie dan werden de boodschappen opgeschreven en kwam het bedrag bovenaan op de volgende rekening te staan. Als dan de kinderbijslag binnen was, werd geïncasseerd. Dat was ook het moment dat de gezinnen ondergoed en kleren kochten. Ik heb er gewerkt tot 1964, daarna ging ik naar de Danlon. Daar werd per stukwerk gewerkt en kon ik meer verdienen. De jongste zoon van Prummel was nog niet zo oud en was heel de dag bij mij in de winkel. Het moment dat ik wegging was voor ons beide niet gemakkelijk. Na mij kwam geen nieuwe winkelbediende. Ik heb nog een tijdje op de zaterdag bijgesprongen, maar toen werd het al minder’.
Ook Koos bracht de boodschappen op Barger-Compascuum. Hij noemt Siekman aan de Postweg, sluiswachter Douwe Pruim, Bruinsma bij de Springersbrug, Joop Nusse en H.H. Arling ‘zo stond geschreven op de doos’ (GS: er waren meer gezinnen Arling maar H.H. Arling moet zijn ‘grote’ Harm Arling van Verlengde Oosterdiep wz 34, nu Citroen Geert Arling), Albert Oost op de hoek met de Josefstraat. In deze straat weduwe Suelmann met twee vrijgezelle jongens en de buren Peters. In Het Spaan Franz Rocks en de familie Mulder. Ebel Bruinsma en kolenboer Willem Dijck. Harm en Hendrik Menzen in het dubbele huis aan de oostzijdekant, Harm Bijl, Lambert Groote en Bé Reuvers uit de Pastoor Vroomstraat. Ik zie nog de beide zussen dames Kaiser en Heidotting met hun wapperende rokken naar onze winkel in Klazienaveen-noord fietsen. Jo Hemel uit Het Spaan kwam altijd binnen en riep dan ‘Hallo, hier is Hemel op aarde, ah, ah’.
Eind en stoppen
Opa Engelienus Prummel overlijdt eind 1951. Hij is dan 70 jaar. Vader Jan overlijdt begin 1973 op 63 jarige leeftijd. Moeder Tiete Bron verhuist naar Klazienaveen. Zij overlijdt in 1993. Beide liggen begraven in Klazienaveen. Hun kinderen zijn alle drie in de detailhandel terechtgekomen. Elly werkt in de parfumerie en is later schoonheidsspecialiste van beroep. Ze trouwt met de wegenbouwer Gerard Hemmen uit Emmen. Ook in 1973, op een autoloze zondag in november, overlijdt op 88 jarige leeftijd oma Ellegien Smid. Op dat moment woont ze bij haar dochter Hielka in Zuidbarge. Vijf jaar later, in maart 1978, overlijdt vader Luutje op 57 jarige leeftijd aan een hartaanval. Moeder Jantje Kah verhuist naar Emmer-Compascuum en wordt oud. Ze bereikt in 2017 de respectabele leeftijd van 93 jaar. Beide zijn begraven op het kerkhof van Emmer-Compascuum. Rond 1974 stopt het bedrijf.
Anna 2021 kan men op de kruising bij Sluis 2 nog steeds alle kanten op. Links Klazienaveen, terug naar Barger-Compascuum en Zwartemeer, rechts Emmer-Compascuum en rechtdoor naar Emmen en Nieuw Dordrecht. Roestplekken verraden de leeftijd. Zeker vijftig jaar staat dit bord er al. Ik meen dat het bord dat hier eerder stond (met het ANWB logo) nu een plek heeft in het Veenpark (foto; GS)
Ellie trouwt met boer Jannes Munneke. Koos, getrouwd met onderwijzeres Willie Hogenbirk, uit het huis naast de winkel van Jacob Krikke bij Sluis 3, vindt werk in een supermarkt in Zuidwolde en is later 25 jaar vestigingsmanager in de bouwmarkt Praxis. Erwin doet nog een tijdlang de bezorging van de boodschappen aan de klanten in de wijde omgeving. Als de winkel in 1974 stopt komt hij te werken op de groente- en fruitafdeling van K-markt Slagter in Klazienaveen. Hij trouwt met Lidy Fuhler. Albert krijgt werk in de supermarkt in Barger-Oosterveld en trouwt met Hennie Jeuring. Ze wonen eerst op de Westelijke Doorsnee in Emmer-Compascuum. Naderhand verhuizen ze naar Emmen.
Anno nu
Het is rustig geworden aan het Scholtenskanaal bij Sluis 2. De tramlijn is in 1943 al gesloopt. De bezetter eist in de oorlog het ijzer van de rails op voor de Duitse wapenindustrie. Eind jaren zestig gaat het laatste schip door de sluis. Bruggen en sluizen worden gesloopt, zanddammen komen in de plaats. De Barger-Compascumers nemen niet meer de weg langs de kerk van De Weerd en door de Splitting, maar fietsen rechtdoor over de Herenstreek. En Zwartemeerders en Klazienaveners gaan over de snelweg naar Emmen of nemen het Vastenow en de Klazienaveensestraat. Jo Kuiper houdt op met zijn café rond 1962. Prummel stopt in 1974, bakker Hars in 1976. Rozema was al eerder gestopt. Fietsenmaker Kornelis Tabak, sinds 1956 opvolger van smid Sander Vroling, zet nog lang door. Maar ook hij sluit op een gegeven moment de winkeldeur. Sluis 2 heeft geen enkele neringdoener meer.
Nu is het rustig ‘landelijk’ wonen. Scholtenszathe heeft aan een projectontwikkelaar grond voor uitgave van bouwkavels verkocht. Kavels bedoeld voor ruim opgezette landhuizen. Een tweetal grote kavels zijn al verkocht. Het wordt toch anders op Klazienaveen-Noord. Ruim, duurzaam en natuurlijk wonen op het platteland komt in trek. En in verhouding tot de prijzen in West Nederland is de grond niet duur. En vergeet niet: het dorp ligt deels ook aan de in 2016 nieuw geopende Veenvaart. Let op: Klazienaveen-Noord pikt een graantje mee!
Bij de foto’s beneden. Boven links is het gezin van Luutje Prummel en Jantje Kah in ongeveer 1960. Vlnr; vader Luutje met zoon Albert op schoot, Ellie, moeder Jantje Kah met Erwin voor zich en geheel rechts Koos.
Boven rechts staan de kinderen van Jan Prummel en Tietje Bron. Vlnr; Erwin, Koen en voor Elly.
Linksonder; de rijdende winkelkar achter de volkswagenbus. In de midden Erwin met eveneens een rijdende winkel. De foto geheel rechts toont de drie huizen anno 2021. Links het huis van het gezin van Jan op Scholtenskanaal oz 25, in de midden de voormalige winkel van de grootouders en later het gezin van Luutje op 24 en rechts ‘achteruit’ het eerdere pakhuis maar ook woonhuis van de familie Prummel op 23