Klompenmaker ‘Aole’ Berend Hölscher Door Gerard Steenhuis, april 2010 ‘Aole’ Berend Hölscher (1856-1926) Tussen de huizen Limietweg 112, bewoond door de familie Joop Tubben en 120, de vroegere winkel van Hinnek Cramer en nu bewoond door Johan Cramer staan rond 1920 achter in het veld een serie huizen op het bovenveen. Het land is verdeeld in ‘plaatsen’, van elkaar gescheiden door greppels, die lopen van de Breede Sloot tot aan de landsgrens. Hier en daar loopt een pad over het bovenveen naar de grens toe. De boeren van Hebelermeer zijn eigenaar van het gebied en zij verhuren de ‘plaatsen’ aan verschillende families. In het veld staan huizen, soms keuterijen met een aantal bunder bouwland erbij. Andere huizen zijn meer keten of barakken, zonder bouwland en bedoeld als tijdelijk onderkomen (zie de kadastrale kaart 1924). Vooraan net achter de Breede Sloot woont Roef Trip, dan ruim honderd meter in richting de grens staat de ‘boete’ of barak van Johan Oosterrood. Op dezelfde ‘plaatze’ wonen halverwege de grens de jongens Harm en Berend Sandmann in een stenen huis met echt pannen dak. Tegen de grens woont moeder Elisabeth Oosterrood-Hüsers in een ‘kloeten’ keet, evenals de beide stoelenmatters Lubbert en Levert Hollander. Op de plaats ten noorden ervan en met een pad ertussen staat een huis op een stenen fundering met dak van stro, die in de jaren tussen 1923 en 1933 bewoond is door de familie Berend Hölscher, de bekende klompenmaker van Bargercompascuum. ‘Aole’ Berend Hölscher Johann Berend Hölscher is in Hebelermeer geboren in 1856 en zoon van Bernard Hölscher en Maria Adelheid Falke, beide komende uit een door het Emslandgebied reizend geslacht. Berend blijft niet in Duitsland wonen maar trekt, samen met meer familieleden de grens over naar Nederland. Hij krijgt samen met Elisabeth Maria Zaan, geboren in Odoorn, 1857 vier kinderen. Maria Elisabeth Zaan is dochter van de in Herzlage (D), 1813 geborene Gerhard Heinrich Zahn en Maria Adelheid Röterink (of Raterink), geboren 1816 te Rütenbrock. Ook de beide ouders zijn mee de grens overgekomen. Moeder overlijdt in 1879 in Valtherveen, terwijl vader Zahn in 1888 begraven wordt op het oude kerkhof te Bargercompascuum. Waarom naar Nederland Om onbekende redenen is Berend zijn geboorteland uitgegaan, mogelijk wil hij niet in Duitse militaire dienst en deserteert hij. Hij verliest het recht om voor de wet te trouwen zodat de vier kinderen de achternaam van de moeder krijgen. Elisabeth Maria Zaan overlijdt in 1893 op 37 jarige leeftijd. Berend hertrouwt in hetzelfde jaar met de 15 jaar jongere Maria Adelheid Pranger (1871), dochter van Johann Albert Einhaus (1844) in Hesepertwist en Maria Angela Pranger, geboren in 1848 in Landegge. Ook hier krijgt een kind de achternaam van de moeder omdat de ouders niet voor de wet getrouwd zijn. De achternaam Einhaus wordt door de Burgelijke Stand niet erkend. Wonen aan de Schoolweg-noord Het echtpaar Hölscher-Pranger woont aan de Schoolweg-noord, de weg die loopt door het oorspronkelijke centrum van Bargercompascuum van Zwartemeer naar Emmercompascuum, ten oosten van de Runde. De klompenmakerij zoals het staat aan de Schoolweg-noord, ten oosten van de Runde en nagemaakt in het Veenpark (foto; eigen) Ze wonen in de buurt van het eikenbos, nu onderdeel van het Veenpark en dichtbij het café van Jan Berend Wilken (later Engel Wilken), Bernard Berens, vader van Broer Berens, de familie Zwake, de postbode van de buurt, Burchardt Rolfes en weduwe vrouw Wehkamp, het stamhuis van de Bargercompascumer tak van de familie Wehkamp. Berend is naast boer vooral klompenmaker. Het echtpaar Hölscher-Pranger krijgt 12 kinderen, die allen de achternaam Hölscher dragen. De klompenmakerij van Hölscher, zoals die stond aan de Streek is op schaal nagebouwd in het Veenpark (zie ook; 145 jaar Bargercompascuum, over buurten, bedrijven en bewoners (Steenhuis, 2011) ‘Smoeze’ Berend De oudste zoon ‘Johan Bernard’ wordt geboren in 1894 en draagt de bijnaam ‘Smoeze’ Berend. In die dagen komt de vervening echt goed op gang. Berend werkt bij het waterschap ‘Barger-Compascuum’ en is eerste knecht van vervener Joost Steenhuis. Steenhuis woont in Emmercompascuum en kan niet altijd ter plaatse zijn.‘Smoeze’ Berend treedt op als opzichter voor het verveningbedrijf. Hij regelt het scheepsladen, is scheepsmeter en meet het aantal turven, dat op het schip geladen wordt voor vervoer. Hij woont, al voor de Tweede Wereldoorlog in het huis Verlengde Oosterdiep wz 83, naast de in 1953 gebouwde boerderij van de familie Steenhuis. Zijn jongere broer Harm, die het klompenmaken van vader heeft overgenomen, woont dan op de plek van de huidige Ponderosahoeve, op nummer 88.     Turf wordt vervoerd per schip over het Verlengde Oosterdiep. De           afbeelding is van rond de Tweede Wereldoorlog (bron; eigen). 1/2 Ga naar de volgende pagina