De familie Schiphouwer van de ‘grenze’ door Gerard Steenhuis, april 2012 Willem Schiphauwer en moeder Anna Schiphouwer-Schoenmaker zijn op deze zondagmorgen naar de kerk geweest. Dochter Anna is nog net waarneembaar tussen de beide zittende personen. Op de achtergrond is –ook Limietker- Heine Borgmann te zien. Ook hij keert huiswaarts. Deze foto is in spiegelbeeld afgedrukt, dit schrijft Anton Dijck  in het fotoboekje ‘Barger-Compascuum in grootmoeders tijd’ in 1991. Oma Schiphouwer is één van de laatste ouderen, die met paard en wagen naar de kerk gaan. Het paard wordt gestald in de schuur achter het café van Bernard Wilken, tegenover de katholieke kerk, hier het derde huis rechts. De naam Schiphouwer of Schiphauwer. Soms wordt de naam Schiphauwer geschreven, een andere keer Schiphouwer. Wat is de regel? Diegene die geboren zijn in Nederland heten Schiphouwer. Maar die in Duitsland hun geboorteplaats hebben, dragen de achternaam Schiphauwer. De stamvader is geboren in Emmen, Angelslo. Hier is de naam Gerrit Schiphouwer, terwijl zijn eerste kinderen de Duitse versie dragen, Schiphauwer. Hun jongste zussen zijn in Bargerompascuum geboren, Schiphouwer? Verwarrend!  De familie Gerrit Schiphouwer Op het adres Limietweg 105 huist in de eerste helft van de twintigste eeuw de familie Schiphouwer. Het huis staat aan de Limietweg-zuid, achter in het veld en dicht tegen de grens aan, tussen de boerderijen van de gebroeders Jan en Berend Tubben Bzn. De boerderij staat een 100 meter vanaf de grens met de ramen naar het oosten -de grens- gericht en bestaat uit een hoofdgebouw met meerdere schuren en bijgebouwen. Zoals alle behuizingen op het bovenveen in die tijd heeft de boerderij de grootte van een keuterij, waarbij het woongedeelte betrekkelijk klein is. Deze boerenbehuizing staat op het bovenveen, omringt van alle kanten door grote eikenbomen. Volgens ooggetuigen hebben de eikenbomen, op het moment dat ze gekapt worden (en dat is in 1961) een diameter van wel een volle meter. De boerderij heeft een typisch Drents-Saksische indeling. De boerderij Geert Schiphouwer (1947) woont in Zwartemeer en weet zich zijn geboortehuis nog te herinneren. Woongedeelte en schuurgedeelte bevinden zich onder één dak. Aan de voorkant-oostkant is het woongedeelte met in de midden één grote woonkeuken met fornuis aan de voorgevel, in de midden ervan. De ronde potkachel verwarmt de ruimte. Aan de noordkant van de keuken is de voorkamer, die zoals gebruikelijk is in die tijd, nauwelijks gebruikt wordt. Daarnaast zijn de slaapkamers voor de kinderen. Aan de zuidkant van de keuken zijn twee slaapkamers, één voor opa en oma, Gerrit en Anna Schiphouwer. De andere slaapkamer is voor vader en moeder, Willem Schiphauwer en Leida Hölscher. De bewoners slapen niet in beddesteden, vanuit de woonkamer te bereiken, maar in aparte slaapkamers. De deel De schuur bestaat uit de grote deel met aan de noordkant de waskamer (hier stookt vader Willem ook jenever) en een koeienstal voor acht koeien. Aan de zuidkant is de meelkamer en de paardenstal. Schiphouwer heeft twee paarden. Koeienstal en paardenstal hebben een eigen uitgang naar buiten terwijl aan de westkant van het gebouw de grote baanderdeur is. Boven de koeienstal is een zolder. De familie noemt dit ‘de Hilden’, hier worden emmers, melkbussen en alle andere materialen, die nodig zijn om te melken, opgeslagen. Boven de slaapkamer van de kinderen heet de zolderruimte ‘Böntken’. De boerderij is gemaakt van dikke eiken gebinten met pengatverbindingen. De vloer van woonhuis en deel is van rode stenen. Dochter Anna (1931) kan zich herinneren hoe zij op de zaterdagochtend de vloer van de deel moet schoonschrobben. De muur is van enkelsteen en het dak heeft een cementen pan. Aan de oostkant zijn vanuit het woongedeelte grote ramen gericht op de grens. “Niet kleine raampjes met ruitjes, zoals bij Brinkmann maar echte grote ramen”,volgens Anna. Aan de noordkant gaat de (gaobel) drijfstang naar binnen voor een hakselmachine. Aan de westgevel zijn drie deuren, links de deur naar de koeienstal. In de midden de grote baanderdeur en rechts de deur naar de paardenstal. Aan de noord- en zuidkant is nog een zijuitgang. Aan de noordkant staan twee schuren. Een kippenschuur (wel 50 kippen, volgens Anna) met plat dak en een grote wagenschuur met ook nog een paardenstal erin. In deze schuur worden de wagens en landbouwmachines gestald maar ook stropakken opgeborgen. Aan de zuidkant staan drie bijgebouwen; een turfschuur, een varkenshok met de WC en meest oost het stookhok.  Hoofdgebouw en stookhok zijn gebouwd met rode steen en cementen pan, alle andere gebouwen zijn opgetrokken uit hout met rode dakpan. Volgens Geert ziet het huis er jong uit. Dit in tegenstelling tot het huis van Brinnek Hake, dat gepleisterd is en het huis van Frans Muller, dat er ouder uitzag. Anna Gezina Schiphouwer-Schoenmaker (1877-1957) (foto; Geert Schiphouwer). 1/3   Ga naar de volgende pagina