De Kalkovenwijk komende vanaf het
Hoofdkanaal. Rechts het voormalige
woonhuis van het gezin van Theo Bentlage
en Griet Tienstra op oz 19 (eerder 11).
Dan onder de bomen en niet zichtbaar een
schuur. Waarschijnlijk op de plek waar
voorheen de kalkschuur stond. Dan het
vroegere huis van opa en oma Bentlage op
oz 17 (eerder 8). De oven is afgebroken.
Lang blijven stenen van de fundering in de
grond zitten. Sinds twintig jaar is het hier
opgeruimd. Niets hier, behalve de
straatnaam, doet nog herinneren aan de
kalkproductie (noot 14) in de eerste helft
van de vorige eeuw (foto’s; GS)
Noten
1. Helmuth Reinhart, ‘Korte geschiedenis van de schelpkalkbranderij in Nederland’, Historische Vereniging Avereest (Dedemsvaart
1992) 2. Bij de opening van het gerestaureerde kalkovencomplex, nu museum, in Dedemsvaart in 1992 las burgemeester Alle Jan
Pijlman dit gedicht voor.
2. Wim Visscher, Ronde de Runde. Turf, kunstmest en elektriciteit. Tripliek van de turfindustrie (Nieuw Amsterdam 1997) 82, 183 en
255.
3. Ik begrijp uit beschrijvingen van oudere personen dat de steenfabriek daar stond waar nu de bloedfabriek Fresenius is, dus halfweg
Emmer-Compascuum en Emmer-Erfscheidenveen aan de Runde zuidzijde. Zie Meent van der Sluis ‘Terug in de bruine wereld van
Emmer-Erfscheidenveen 1898-1948-1998’ (Groningen 1998) 87.
4. Roelof Postma (1895 Emmen-1962 EC) trouwt in 1921 in de gemeente Vlagwedde met Rensina Fokkelina Nieman (1892
Weerdingermarke-1973 EC). De ouders van Roelof Postma zijn Lucas Postma (1868-1922) en Dirkje Schuurman (1867-1942).
Lucas Postma is geboren in Zweeloo-Wezup, Dirkje Schuurman in het Overijsselse Avereest-Dedemsvaart. Roelof Postma is
vernoemd naar zijn opa Roelof, die in Assen bouwkundig opzichter is geweest. Later woont deze in Nieuw Amsterdam en heeft
samen met Johannes Schuurman een houthandel. Johannes Schuurman woont in Erica bij de Ericase brug. Bij hem in woont zijn zus
Dirkje Schuurman, de latere echtgenote van Lucas Postma. De familie Schuurman komt uit Dedemsvaart en is al eerder eigenaar van
kalkovens en steenbakkerijen.
Wim Visscher schrijft in ‘Erica Centraal’ (Nieuw Amsterdam 2013) 149.
‘Begin jaren negentig (GS: van de negentiende eeuw) trouwde de aannemer Lucas Postma met Dirkje Schuurman. Zij waren het
eerste trouwpaar dat in de Ned. Herv. Kerk van Nieuw Amsterdam hun huwelijk kerkelijk lieten bevestigen. Zo’n huwelijkssluiting
(bevestiging) was in die jaren in deze streken niet gebruikelijk. Met een tocht per paard en wagen naar het gemeentehuis te Emmen
was het meestal allemaal wel gebeurd. Het jonge bruidspaar ging in Emmer-Compascuum wonen’.
De ouders van Rensina Fokkelina Nieman zijn Pieter Nieman (1862-1915) en Grietje Beugel (1859-1931). Pieter Nieman komt uit
Niebert, gemeente Leek en via Schoonoord heeft de familie zich gevestigd in Nieuw Weerdinge. Rond 1886 is Pieter Nieman samen
met zijn schoonvader Pieter Beugel daar een van de toonaangevende verveners. Grietje Beugel komt uit Ter Apelkanaal. Zij wonen
later in Ter Apel aan de Hoofdkade, de kade aan westzijdekant met zijn vele statige herenhuizen.
Zie ook Wim Visscher ‘Rond de Runde’ (Nieuw Amsterdam 1997) 377-378.
5. J. Olijve, Een herinnering aan vroeger (Emmer-Compascuum 1997) en Historische Werkgroep Emmer-Compascuum, Van
veenhuisje tot dorpspaleis (Beilen 2015) 70.
Koeper Albert is dialect voor Albert Kuipers. Hij is rond 1900 eigenaar van het café-winkelpand bij de brug aan de oostzijdekant.
Verkeer uit de richtingen Roswinkel, Ter Apel en Emmer Compas komt hierlangs, schepen moeten wachten totdat de brug omhoog
gaat en de tram Klazienaveen-Ter Apel heeft hier een halteplaats. De latere eigenaar is de familie Schnieders. Sinds 1993 heeft de
familie Hindriks het pand als café, restaurant, kegel- en zalencentrum in bezit.
6. Johan Herman Bentlage is vierde kind van Jan ‘Berend’ Bentlage en Maria Helena Koop. Berend Bentlage is in 1845 in Horsten
geboren. Hij trouwt in Rütenbrock in 1866 met Maria Aleida Koop, die in 1841 in Altenberge is geboren. Zij zijn vanaf 1869 in de
gemeente Emmen ingeschreven en wonen in de Maatschappij, de buurt die als eerste bewoond wordt in Barger-Compascuum. Het is
de streek ten westen van de Runde en achter de kerk van dominee De Weerd in Klazienaveen-Noord. De straat heet nu Berkenrode.
Jan Berend Bentlage en Maria Helena Koop trouwen in 1873 voor de Nederlandse wet. Dan worden hun drie oudste kinderen
gewettigd. Zijn bijnaam is ‘Grote Bentlage’. Zij verhuizen in 1919 naar Barger-Oosterveld, alwaar beide in 1932 overlijden.
Zijn naamgenoot en neef Johann Bernard Bentlage (1850 Lindloh- 1926 BOveld) en getrouwd met Maria Gesina Fuhler (1852
Rbrock-1941 BOveld) woont rond 1875 ook in de Maatschappij. Deze Berend Bentlage heeft als bijnaam ‘Luttel Bentlage’. Ook zij
verhuizen naar Barger-Oosterveld.
De gegevens haal ik uit Broer Berens, ‘Barger-Compascuum’ (Nijmegen 2001 en vierde versie 2012) en van dezelfde schrijver de
klapper met gegevens van bewoners van Barger-Compascuum en Zwartemeer tussen 1873 en 1900. Zie ook de websiteversies:
http://fjmblom.home.xs4all.nl/Ebook-bargercompascuum-Eerste-bewoners-op-lijstnummer-l80.html en
http://fjmblom.home.xs4all.nl/collectie_broer_berens/collectie_broer_berens134.html
Zie noot 8.
7. Uit het huwelijk van Johan Herman Bentlage en Johanna Christina Bos worden twaalf kinderen geboren. De oudste kinderen
Theodor (1899, sterft als kind) en Johan Bernard (1900, wordt 16 jaar, zie bidprentje) in Vlagwedde, Theodor (1901), Maria
Margaretha (1905) en Helena (1907) in Haren (D), Maria (1906) in Vlagwedde, Herman Heinrich (1911) in Rütenbrock (D), Anna
Catharina (1912), Johannes (1914), Johan Bernard (1916), Maria Adelheid (1919) en Anna Emma Regina (1921) in Emmen. Zie:
http://members.casema.nl/vd.valk/bentlage/Gezinsstaat%20van%20B103-112.htm
5/6
Ga naar de volgende pagina