Notulen in kasboeken
In de erop volgende uitgave van deze dorpskrant noemt hij meer. Ten noorden van de huidige Karrepad, het oostelijke deel van de
Herenstreek, die de overgang naar de Willem Albertsvaart en de Postweg vormt, ligt in het begin van de achtiende eeuw een meer met
de naam ‘Boompjes Meerstal’. Notulen uit het begin van de achtiende eeuw in handelsschriften van de markegenoten van de boeren
van Noord- en Zuid Barge maken hier melding van. Boeren uit de Duitse grensdorpen huren veengrond voor boekweitverbouw van
de Drentse markegenoten. Het sluiten van een huurovereenkomst gebeurt in het voorjaar. De Hannoveranen krijgen hun perceel
hoogveen toegewezen. In het najaar volgt de betaling en afrekening. Plaats van handeling is halverwege de Duitse grensdorpen en
Noord-en Zuid Barge. Ook zou het direct bij een weg hebben gelegen en dus gemakkelijk bereikbaar. Een kaart van de provincie
Drenthe uit de ‘Nieuwe atlas van het koninkrijk der Nederlanden’ opgemaakt in 1840 laat net ten zuiden van de weg van de Hondsrug
bij Nieuw Dordrecht naar de Runde twee meertjes zien met de naam ‘Boompjes Meerstal’. Anton Dijck vermoedt dat het meer net ten
noorden van het Karrepad deze Boompjes Meestal is.
Wat heeft zich hier allemaal afgespeeld? De kasboeken van de Bargeboeren melden ook dat er veel sterke drank geschonken wordt bij
deze verhandelingen tussen de Duitsers en Drenten.
Heerendijk- vervolg
Keren we terug naar de weg van de Hondsrug naar de Runde, de
Heerendijk (en niet Herenstreek, noot 1), dan komen we een achttal
kleine meertjes of meerstallen tegen. Deze heten tesamen de Leebers.
Leebers is een oud noordnederlandse benaming voor een waterloop
of plas, begroeid met riet en wollegras, ook genoemd lede of lebbeke.
Op de kaart van Hugo Suringer uit 1867 van de Gemeente Emmen
staat de Leebers geschreven als Leeberg. De Boompjes Meerstal is
een water van ongeveer 4 tot 5 hectare groot met in de midden een
eiland. Op dit eiland groeien- volgens overleveringen- eind achtiende
eeuw een aantal grote bomen, waarin elk voorjaar een kolonie raven
nesten bouwt. Jongens uit de buurt- oa Bakkes Hinne- hebben eens
geprobeerd zwemmend naar het eiland te komen om de nesten leeg te
halen. Eén van de jongens raakt verstrikt in de wallekant, mogelijk
moerassige grond en kan geen kant meer op. Boeren, die op de akkers
in de buurt aan het werk zijn, snellen toe en met behulp van planken
en wagenladders wordt de jonge man uit zijn benarde positie
geholpen, weet de schrijver te vermelden (noot 2).
Detail van de kaart van de provincie Drenthe, 1840 (bron; Bennie
Veringa).
Ander pad naar Hebelermeer
Sinds het gebied door kanalen en zijwijken is ontsloten, wordt vanaf het Vastenow een iets noorde-lijker pad gebruikt. Deze weg leidt
vanaf het Vastenow naar de brug over het Verlengde Oosterdiep, daar waar later Herman Lubbers zijn winkel en café heeft en nog
later Jan Gustin café houdt.
De kaart van Waterschap
Bargercompascuum uit 1929 met
de plaatseigenaren, de zijwijken
en de wegen ingetekend (bron;
archief Waterschap Hunze en
Aa’s).
De kaart van het Veenschap Bargercompascuum-grens uit ongeveer 1932 laat een gedetailleerd beeld zien van de situatie tussen de
Limietwegwijk en de landsgrens. Het pad vanaf Lubbers en later Jan Gustin (heet nu Vonderpad) loopt tussen de beide zijwijken 37
en 38. Daarna maakt de vonder (niet zichtbaar op de kaart) doorgang in oostelijke richting mogelijk. Tussen de beide huizen 3352,
Willem Scholte en 1974, Hinnek Hölscher gaat het pad over grond van de Gemeente Hebelermeer (1307) verder. (3475 is trouwens
de Openbare School bestaande uit 2 houten barakken). Oudere buurtbewoners noemen deze weg de ‘Openbare Gemeenteweg naar de
Duitse grens’. Opvallend is dat dwars door de plaatsen de Hebelermeerse Dijk loopt. Dit moet nog een rest zijn van de eerder
genoemde ‘Veenweg naar Kolonie Hebeler meer’. Kennelijk wordt het pad in 1932 nog gebruikt of is het nog in het landschap
zichtbaar.
Detail van de kaart Veenschap
Bargercompascuum-grens,
geschat 1932 (bron; Waterschap
Hunze en Aa’s).
2/4
Ga naar de volgende pagina