Dreimädelhaus in Eltern, nabij Haselünne (foto; GS)
Werlte op de Hümmling
De Hümmling dus. Een rustiek, in 1962 achtergebleven oer stukje Duitsland met
hunebedden, oude schaapstallen, spinnewielen, heide en zigeuners! Hotel voor vijf gulden,
1962. Wat de Hondsrug is in Drenthe is de Hümmling in het Emsland. De naam is afgeleid
van ‘homil’ dat stenig betekent. Het land ligt bezaaid met stenen, grint en keien, die in de
voorlaatste ijstijd hier zijn blijven liggen.
Het gebied grenst in het westen aan de rivier de Ems, in het zuiden aan de lijn Meppen-
Haselünne. De smalle weg Haselünne-Cloppenburg-Oldenburg (de oude Flämische Strasse)
vormt de oostgrens, terwijl het gebied in het noorden grenst aan Ostfriesland.
Dreimädelhaus aan de rand van de Hümmling
Aan de weg van Meppen naar Cloppenburg (bij Haselünne links af, de E 213 op) staat in het
dorpje Eltern het Dreimädelhaus. Een mooie naam voor deze voormalige Herberg-Gastwirt
dat direct doet denken aan ‘Café de Drie Gezusters’ aan de Grote Markt in Groningen.
Menige reiziger hield hier aan om de paarden bij te voeren, te laten rusten. Ook hijzelf at en
dronk of nam zelfs zijn nachtrust, hier, in de herberg.
Helaas is het nu geen schenklokaal meer. Het pand staat te huur. Mogelijk krijgt het zijn
oude functie terug. Veel vrachtverkeer vanuit Noord-Duitsland en Scandinavië naar
Nederland neemt deze drukke tweebaans weg. Binnen enkele jaren wordt deze overbezette
weg verdubbeld. Voor elke chauffeur, reiziger of vakantieganger is het dan een must om even aan te gaan in het ‘Dreimädelhaus’.
Strumpfverkäufer
Van oorsprong zijn het de ‘Strumpfverkäufer’ die de sokken en kousen, gebreid van de wol
van de Hümmlinger schaap, in Nederland op de markt brengen. De wol wordt gesponnen van
de Heidschnuckerschaap, een schaap dat op de heidevelden van de Hümmling en het Emsland
graast. De Heidschnucker valt op door zijn soberheid, past en graast overal.
Het is bijzonder goede wol met een hoge kwaliteit.
Er is een versje op gemaakt.
“Werlter, Wiester, Wehmer, Wachtumer Wichter
wullen witte Wulle wasken, wenn wi Wüssten,
wor weik Woater was” !
In de winterse avonduren spinnen en breien hele gezinnen. Buren gaan bij elkaar zitten in
spinnerijen voor de gezelligheid en om verwarmingskosten te besparen. De gebreide sokken,
kousen, mutsen, dekens en truien neemt een winkelier in. De tegenwaarde wordt opgeschreven
en hiervan kan het gezin in het seizoen inkopen doen in de winkel.
Geld zien ze niet, dat is niet voor arme mensen.
De echte Werlterse kous is grof, grauw en er loopt een paarse draad doorheen. De van wol
vervaardigde kledingstukken worden ingezameld en door de ‘Strumpfverkäufer’, de
‘Hozeveling’ in het Groninger land aan de man gebracht (Hoze is broek in het Duits, maar
kous in het Gronings, Veling is Westfaal). De Nederlandse vrouw koopt graag van de Duitse
koopman. Goede kwaliteit en niet duur. Er is veel vraag naar wollen kledingstukken.
De schaapsherder op de Hümmling is daags met zijn kudde op de hei. Terwijl de kudde
graast en zijn hond de wacht houdt, breidt de herder. Hij gebruikt hierbij grote pennen.
Het is een oude methode die ‘knoffeln’ heet (bron; Die norddeutschen Moore, Bruno
Tacke und Bernard Lehmann, 1926)
De gang, de loop naar Nederland zit er in.
Als dan in de 19de eeuw de breimachine wordt uitgevonden, betekent dit het begin van het einde van de Hümmlingse thuisbreinijverheid. Om
ook de invoerbelasting te ontlopen beginnen de Duitsers in Nederland machinale wolbreierijen. In 1881 wordt in Wildervanck de machinale
breierij gevestigd van Anton Schmidt, die eerst zijn waar als kiepkerel verkocht. Het bedrijf groeit uit tot de N.V. Tricotagefabriek A. Schmidt
en Zoon.
Duitse bedrijven in Groningen
Uiteindelijk vestigen meer Duitse handelaren zich definitief in het naburige Nederland, in de confectie maar ook als waren- en handelshuizen.
In Groningen, Assen, Winschoten, Uithuizen, Stadskanaal, Musselkanaal en Ter Apel. Familienamen zijn Dröge, Flint, Hanekamp, Röben,
Thoben, Perk, Untiedt, Grote, Brinkmann, Grol, Cramer, Koopmann, Holtmann, Hömmen, Peek, Cloppenburg, Lembeck, Büter en Janssen.
Zo ook de familie Janssen uit Werlte. Zie; www.achterdebreedesloot.nl/handels_verveners_pagina1.htm
Klerenhanger van confectiebedrijven in Noord-Nederland: Herman
Jansen in Assen en Emmen, Lampe, en Kuis in Uithuizen.
Waarschijnlijk liggen de roots van deze bedrijven in Duitsland en zijn
de voorouders als marskramers ‘Hollandgangers’ de grens
overgestoken (foto; Annelies Möhlmann)
Einde seizoentrek
Tot eind achttiende eeuw bestaat de Hollandgang.
Door opkomst van de lokale industrieën vinden Duitse mannen werk in hun
thuisland. De noodzaak om de grens over te gaan, om bij te verdienen, is er
niet meer. Ook komen steeds meer winkels op het Nederlandse platteland
en is deze plattelandsbevolking niet meer afhankelijk van het aanbod van de
‘reiziger’.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is de grens met Nederland hermetisch
gesloten. Nederland is neutraal en mag Duitsland op geen enkele manier
helpen. Er mag niets in, er mag niets uit. De grens is door duizenden grenswachters aan beide kanten dichtgetimmerd.
Er is zeker schaarste in Duitsland en er wordt dus veel gesmokkeld. Smokkelverhalen, in Twente, Oost Groningen en Zuidoost Drenthe zijn er
voldoende. Ook in de crisisjaren tussen de beide wereldoorlogen is de grens een handelsbarrière. Door de enorme inflatie die in de jaren
twintig en dertig in Duitsland heerst, is handel tussen beide landen nagenoeg onmogelijk.
Zo ook in de Tweede Wereldoorlog.
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog, mei 1945 tot Pinksteren 1946 is het Duits grondgebied binnen 1-2 kilometer vanaf de grens
Sperrgebied.
Na de Tweede Wereldoorlog is het gebied- 500 meter Duitsland in en 500 meter Nederland in- Tractaatgebied. Binnen deze kilometer mogen
zich alleen personen begeven die een speciale grenspas hebben. Grensbewoners die hier wonen, akkerland hebben, turf graven of werken in de
vervening voor een Duitse baas hebben altijd hun ‘Ausweiss’ bij zich.
Pas rond 1955 wordt dit afgeschaft en is er weer vrij verkeer mogelijk. De door Nederland rondreisende Duitse handelsman met zijn ‘pak’ op
de rug is dan al lang verleden tijd.
4/5
Ga naar de volgende pagina