Boekweit (fagopyrum esculentum) wordt verbouwd op het bovenveen. De korrel ziet eruit als een kleine beukennoot (boek) en het meel als tarwemeel (weit). De teelt ervan is een belangrijke bron van inkomsten voor de ‘pioniers’ in Zuidoost Drente. Van boekweit wordt pap gemaakt en koek en pannenkoeken gebakken. Zie ook het artikel ‘De boekweitteler’ van Marcel Bulte in de Kroniek van september 2012 (foto; GS) Velen gaan naar Amerika, anderen zoeken het dichterbij. Eerst, rond 1788, in de nieuwe dorpen aan de Duitse kant van de grens met Noord Nederland. Later ook in Nederland, vanaf 1815 (na de Franse tijd) in Zuidoost Groningen, vanaf 1830 in Schoonebeek en vanaf 1860 ook in de streken ten oosten van Emmen. Welke omstandigheden maken dit mogelijk? A-VII Van nat moerasland naar af te graven turfland Eeuwenlang vormt het Bourtanger Moeras een natuurlijke scheiding tussen Nederland ‘De Republiek der zeven Provinciën’ en Noordwest Duitsland ‘het Fürstbisdum van Munster’. Hollanders leggen dammen en leidijken aan om het waterpeil op nivo te houden. Sinds eeuwen houden Friezen de wallen, dammen en dijken in het Drentse land in de gaten om verzekerd te zijn van een natte- ondoorgankelijke- oostgrens. Kunstmatig wordt het waterpeil op nivo gehouden. Dit moeras vormt een natuurlijke grens en biedt de bevolking bescherming tegen invallen vanuit het buitenland, eeuwenlang. Dan komt er een andere tijd. Inversteerders uit de grote steden zien brood in de moerasgebieden aan de Nederlandse kant van de grens. Door het moeras te ontwateren komt een grote potentie veen, die- afgegraven en gedroogd als turf- een grote waarde heeft als brandstof. Brandstof die nodig is om de huizen van de groeiende bevolking van de Nederlandse steden te verwarmen, maar ook voor de opkomende industrieën. In de eerste helft van de negentiende eeuw worden de veengebieden van Zuidoost Groningen en later Zuidoost Drenthe ontsloten. Vanuit meerdere richtingen komen kanalen en wijken het gebied binnen. Het moerasland valt droog. Het veen wordt afgegraven, de turf weggevoerd en landbouwgrond ontstaat. De natuurlijke grensfunctie van het moeras verdwijnt. Zie ook de uitgebreidere beschrijving;  http://www.achterdebreedesloot.nl/immigratie_duitsers_p.htm A-VIII Nog boekweitland in Nederland Emsländische boeren zijn kundig in boekweitbouw; het enige cultuurgewas dat het, zonder kunstmest, goed doet op veen. Ze gebruiken de bovenste laag veen om er boekweit op te verbouwen. Boekweitverbouw is een brandcultuur en in de 18de eeuw overgekomen vanuit Oost- Europa. De bodem wordt ontwaterd en afgebrand alvorens het zaadgoed ingezaaid. Dit kan echter slechts een 6-8 tal jaren, daarna is het ‘opgebrand’ en worden de opbrengsten minder. Daarna moet het minstens 25 jaren braak liggen. In Nederland zijn nog genoeg ongebruikte veengebieden voorhanden. Tevens worden in het Duitse gebied stukken veengrond nog op een oud-feodale wijze verpacht, waarbij de huurder het zaad van de verhuurder betrekt en hem zeker in het eerste jaar een groot deel van de opbrengst terugbetaalt als huur. De voorwaarden om grond te huren zijn in Nederland gunstiger (Dijck, 1998). Kunstmest doet pas vanaf 1890 zijn intrede. In de jaren tussen 1820 en 1840 verhuizen veel Duitsers naar de Groninger gemeenten Onswedde en Vlagwedde en zuidelijker naar Schoonebeek (Kuis, 1948). Zie bijlage 1. B  Trouwen in Duitsland en Nederland Het tweede bijzondere feit is dat getrouwde stellen die afkomstig zijn uit Duitsland nogmaals trouwen voor de Nederlandse wet. In Duitsland trouwen ze in de kerk en dit is voldoende. Voor Nederland niet. Wat ligt hieraan ten grondslag? J.B. (Broer) Berens (1916-2013) zei het al. De Duitse pastoors, vooral die van Rütenbrock, trouwden zomaar! Waren de papieren niet in orde? Jonge mensen trouwden snel voor de kerk en vertrokken naar Nederland. Heinz Menke (1935) geeft antwoord. Voor de Franse tijd zijn alle huwelijken die in de kerk zijn gesloten geldig. Met de komst van de Fransen- dit is in Duitsland in 1806- wordt het anders. Onder Napoleon geldt de Code Civiele of ook genoemd de Code Napoleon. Bij geboorte, trouwen en overlijden moet het gebeuren aangegeven worden bij de staatsrechtelijke instantie, zeg maar stadhuis of gemeentehuis. Dan pas is het feit rechtsgeldig en vervolgens kan eventueel de kerkelijke afwikkeling gebeuren, zoals dopen, trouwen in de kerk en begraven worden. Het gemeentehuis in de streek rondom Rütenbrock is op Gut Dünenburg, bij baron Reigink. Hier wordt ‘Staatlich geheiratet’. Het Duitse land houdt zich aan de Code Napoleon tot het einde van de Franse tijd. Napoleon verliest de Slag bij Waterloo, de Franse bezetter trekt zich terug en de landen zijn weer vrij. Het is dan 1813. Na het Wiener Congres in 1815 neemt Duitsland afstand van de Franse wetgeving. Voortaan mogen stellen weer voor de kerk trouwen zonder de ‘Standesamtliche’ bevestiging. Duitsland geeft de macht van het trouwen en de rechtsgeldigheid ervan terug aan de katholieke kerk. 3/6 Ga naar de volgende pagina Grenssteen 165 bij de ‘binnendoor’ overgang bij Over op de Zwartenberg in Emmer- Compascuum (foto; GS) Grensstenen Het grensgebied heeft niet veel herinneringen uit de tijd van voor de Nederlandse bewoning, die na de Franse tijd op gang komt. Kan ook niet want er was slechts onbegaanbaar moerasgebied. Wel zijn in 1764 dertien grensstenen geplaatst. De eerste staat bij Nieuw Schoonebeek, daar waar Munster grenst aan Bentheim en de laatste bij Bellingwolde, daar waar Munster grenst aan Ost- Friesland. De stenen zijn van Bentheimer zandsteen en worden hamertenen genoemd vanwege hun kenmerkende kop. Aan de Nederlandse kant is R.B.F. ingebeiteld dat staat voor Respublica Belgica Foederata (republiek der verenigde Nederlanden).Later is de N van Nederland bijgeschreven. Aan de Duitse kant staat E.P.M; Episcopatus Monasteriensis (Bisdom Munster). De H staat voor Hannover. De hier afgebeelde grenssteen is Grenssteen Nö 165 en staat op de Zwartenberg tussen Emmer-Compascuum in Nederland en Schwartenberg in Duitsland (bron; Posthumus, 2010 en foto’s; GS) Dezelfde grenssteen, maar nu aan de Duitse kant (foto; GS)